Een goede jongen met een slecht rapport

Voor de meeste kinderen en hun ouders is vmbo een ongewenst schooladvies. De leerlingen van docent en mentor Maxe de Rijk (1994) staan juist te popelen om naar het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs te gaan, maar zij mogen niet omdat ze een advies voor het praktijkonderwijs hebben, een onderwijsniveau waar De Rijk, politicoloog van huis uit, zelfs nog nooit had gehoord voordat ze docent werd. Op het praktijkonderwijs komen leerlingen terecht die een laag IQ hebben en leerlingen die grote achterstanden hebben opgelopen op de basisschool. Grote achterstanden oplopen is niet moeilijk in het huidige onderwijs waar sprake is van een groot kwalitatief en kwantitatief lerarentekort, overbelaste docenten, tijdelijke invalkrachten en onbevoegden, en soms lange perioden van lesuitval omdat er helemaal niemand te vinden is die voor de klas wil staan. Juist in de wijken waar De Rijks leerlingen vandaan komen, is het lerarentekort het grootst en daarmee de achterstanden voor de leerlingen.

De Rijk is mentor van de eerste vmbo-kansklas in Nederland. Ze begeleidt drie jaar lang een klas van 18 leerlingen met een praktijkadvies die genoeg in hun mars hebben voor het vmbo als ze de kans krijgen hun achterstanden op het gebied van taal en rekenen weg te werken. Die kans biedt het Mundus College in Amsterdam-West waar De Rijk werkt.

In ‘Geen stress we gaan het maken’. Verhalen uit mijn vmbo-kansklas doet De Rijk verslag van de dagelijkse strijd van de leerlingen en hun mentor. Het is een strijd tegen faalangst, afwezige kennis en vaardigheden, vergeetachtigheid (‘Ik kan toch niet elke dag aan elk boek denken?’), lage verwachtingen van collegadocenten en ouders en geldgebrek (80 procent van de leerlingen op het Mundus College leeft op of onder de armoedegrens).

In korte hoofdstukken vertelt De Rijk over de successen en tegenslagen van haar leerlingen, die zelf veelvuldig aan het woord komen. Ze relateert ze aan hun eigen inzet (en haar inzet, maar daar is ze heel bescheiden over) en het onderwijssysteem. Zo krijgt het lerarentekort een gezicht. Het zijn Youssef, Kaan, Noor, Ibrahim, Manar, Romarfio en Salima die er last van hebben en die ontzettend hard moeten knokken om toegang tot het vmbo te krijgen. Voor deze leerlingen zou een brede brugklas niet werken, maakt De Rijk duidelijk. Tussen leeftijdgenoten met dezelfde achterstanden die hetzelfde doel hebben, bloeien ze op. Docentgestuurd klassikaal onderwijs werkt heel goed voor de kansklassers. Tussen leeftijdgenoten die vmbo-, havo- of vwo-niveau hebben zouden ze ondersneeuwen en zich net zo minderwaardig voelen als op de basisschool waar zij altijd tot de slechtst presterende leerlingen behoorden. ‘Een goede jongen met een slecht rapport’, typeert Ibrahim zichzelf.

De Rijk laat niet alleen zien wat er mis is in het basis- en voortgezet onderwijs, ze maakt ook duidelijk hoe vastberadenheid en pedagogische tact het verschil kunnen maken voor deze groep leerlingen. Daarmee wordt ook duidelijk hoe onderschat en belastend het leraarsvak is. Naast het lesgeven en het ontwikkelen van het geheel nieuwe vak burgerschap bestaat De Rijks werk uit vele gesprekken met leerlingen die soms het geloof in zichzelf verliezen of hun doelen even uit het oog verliezen omdat ze ook puber zijn, collega’s die niet geloven in de kansklas en ouders die weinig van het Nederlandse onderwijssysteem begrijpen. Elke dag weer. Jaar in, jaar uit.

Toch is ‘Geen stress’ een heel optimistisch en bij vlagen ontroerend boek. De Rijk laat zien wat een gemotiveerde en goed opgeleide docent in een kleine klas kan bereiken en hoe zij haar leerlingen kan inspireren om een team te vormen dat elkaar erdoor heen sleept. Je gunt iedere leerling een docent als Maxe de Rijk, maar ik hoop dat ze minister van Onderwijs wordt en een einde aan het lerarentekort en de kansenongelijkheid maakt.

Marie-José Klaver

Maxe de Rijk – ‘Geen stress we gaan het maken’. Verhalen uit mijn vmbo-kansklas. Volt, Amsterdam. 272 blz. € 21,99.