Soldatenleed in Rusland

War is hell, maar oorlog is ook al minstens sinds Homerus’ Ilias een eeuwige inspiratiebron voor de literatuur. In de reeks Oorlogsdomein publiceerde De Arbeiderspers onder meer werk van grote namen als Orwell en Malaparte, en recent kwam daar ook De vergeten soldaat van Guy Sajer bij, het pseudoniem van de in 1927 geboren Fransman Guy Mouminoux.

Sajer groeide op in de Elzas als zoon van een Franse vader en een Duitse moeder. Na de invasie van 1940 annexeerde Hitler die grensstreek en werden Elzassische jongemannen dienstplichtig, maar de nog piepjonge Sajer ging in 1942 – hij was nog geen zestien – vrijwillig bij de Wehrmacht en werd meteen naar het oostfront in Rusland gestuurd. Een terugkerend thema in oorlogsliteratuur is dat van jongemannen, vaak eigenlijk nog kinderen, die hunkerend naar avontuur en heroïek naar het front trekken, geconfronteerd worden met keiharde, zinloze gruwel en totaal gedesillusioneerd terugkeren. Vietnamveteraan Karl Marlantes beschreef die realiteit bijvoorbeeld op weergaloze wijze in zijn roman Matterhorn: oorlogen worden veelal ontketend door oude mannen, maar uitgevochten door naïeve jongens.

Sajer belandde na een korte infanterietraining aan het Russische front toen het tij eigenlijk al aan het keren was voor de Duitsers: na een aanvankelijk bliksemsnelle opmars was de blitzkrieg tot stilstand gekomen op de eindeloze steppen. Zijn eerste taak, in het najaar van 1942, bestond erin om de troepen bij Stalingrad te bevoorraden. Lang zou dat niet duren: na een maandenlange omsingeling door het Rode Leger gaf generaal Friedrich Paulus zich begin 1943 over. Het werd het keerpunt van de Tweede Wereldoorlog, en de Duitse troepen zouden vanaf dan voortdurend naar het westen moeten terugtrekken:

Urenlang reden we lang de wrakken van tanks, vrachtwagens, kanonnen en vliegtuigen, opengereten of verkoold, één lange onafzienbare rij. Hier en daar stonden kruisen of paaltjes met een scheef dwarsbalkje, die aangaven waar de duizenden Duitse en Russische soldaten die daar op die vlakte waren gevallen, overhaast waren begraven.

Het is nauwelijks te bevatten hoeveel ontberingen – honger, uitputting, voortdurend slaapgebrek en verschrikkelijke vrieskou – Sajer moest doorstaan, of wat het met een zestienjarige doet wanneer hij het been van een kameraad moet helpen amputeren:

Maar op een gegeven moment wist ik niet wat ik hoorde, want mijn oren registreerden het geluid van een zaag. Even later werd het been veel zwaarder. Alleen mijn twee angstige handen hielden het tien centimeter van de tafel vast. De chirurg had het losgemaakt van het lichaam.

Tussen alle horror door is er één opmerkelijke passage in het boek die ook de lezer wat ademruimte geeft: tijdens een kort verlof in Berlijn gaat Sajer op bezoek bij de ouders van een gesneuvelde kameraad en wordt hij verlief op ene Paula. De twee beleven samen een korte idylle in de door luchtbombardementen geteisterde hoofdstad van het Duizendjarige Rijk. Er bloeit zowaar iets moois op, al zit een normale kalverliefde tussen twee onbezorgde pubers er niet in:

Ik voelde de brandende adem van de explosies op mijn gezicht. Ik zag ook de paniek in de ogen van Paula, die tegen me aan was gekropen. Roodgloeiend puin vloog door de lucht en dwong ons achter in de kuil weg te kruipen. Paula had haar hoofd tussen mijn schouder en mijn wang verstopt, en ik voelde haar trillen terwijl de lucht trilde van de explosies.

Sajer zou zijn vriendinnetje nooit meer terugzien. Na die al bij al relatief gelukkige twee weken moet hij onverrichter zake weer naar Rusland, waar de propagandamachine blijft voortrazen terwijl de gewone soldaten ondanks de strenge straffen op defaitisme het vertrouwen verliezen, of zoals een oude veteraan het uitdrukt: ‘Feldgrauen die in Rusland zijn gevallen krijgen geen begrafenis. Op een dag zal een moezjiek zijn grond omspitten en onze resten vermengen met zijn mesthoop en begraven. Daarna zaait hij zonnepitten in de voren.’

Het mag een klein mirakel heten dat Sajer uiteindelijk na een kort krijgsgevangenschap naar zijn ouderlijk huis in Frankrijk kon terugkeren en zo later de kans kreeg om zijn verhaal op te schrijven. De vergeten soldaat is ongetwijfeld een belangrijk historisch document, maar over de literaire kwaliteiten valt te redetwisten. Vooral de vele lange passages waarin hij gevechtssituaties of manoeuvres beschrijft, zijn stilistisch nogal vlak, al valt ook te argumenteren dat dat de meest geschikte aanpak is voor een objectief ooggetuigenverslag. Toch is het moeilijk om niet de vergelijking te maken met de Italiaans-Duitse Curzio Malaparte, die er weliswaar bekend om stond dat hij weleens een loopje met de waarheid durfde te nemen, maar als volbloed estheet met zijn roman Kaputt wel een boek schreef waarin de Russische campagne gruwelijk mooi wordt beschreven.

En dan is er nog een netelige kwestie. Sajer zal je niet van negationisme kunnen beschuldigen, maar echt berouwvol klinkt hij toch ook niet, terwijl hij toch heeft deelgenomen aan een ‘totale oorlog, die op ongekende schaal gepaard ging met genocide’, zoals de vertalers in hun nawoord schrijven. Joden komen bijvoorbeeld niet ter sprake, al is het niet ondenkbaar dat die al vrijwel allemaal waren gevlucht of vermoord toen Sajer in 1942 in Rusland arriveerde, maar iets van de vele oorlogsmisdaden die de nazi’s tegen de Slavische Untermenschen pleegden, moet hij toch hebben gezien, zeker als je weet dat hij als Duitse soldaat ook het pad heeft gekruist van de beruchte Organisation Todt en soms werd ingeschakeld voor de SS:

De SS laadde de weinige gevangenen die zich voor het bloedbad hadden overgegeven op hun vrachtwagens, die wegreden over het pad waarlangs we waren gekomen. De eenheid waarvan ik deel uitmaakte en die voor de gelegenheid door de SS was ingehuurd, liep terug naar het dorp.

In dit soort cruciale passages blijft Sajer meestal op de vlakte over de afloop – je kunt je moeilijk voorstellen dat de SS’ers waarvan sprake de Geneefse Conventies strikt hebben nageleefd – en rijst de vraag hoe betrouwbaar zijn ooggetuigenverslag is. Het moge duidelijk zijn dat De vergeten soldaat hoofdzakelijk over de ontberingen en ellende van de Duitse frontsoldaat gaat en de misdaden van het nationaalsocialisme grotendeels buiten beschouwing laat, al mogen we daarbij ook niet vergeten dat het onredelijk zou zijn om een jongen van zestien, die hoofdzakelijk bezig was met overleven, te overladen met alle zonden van het nazisme.

Daan Pieters

Guy Sajer – De vergeten soldaat. Uit het Frans vertaald door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre. Met een voorwoord van Doris Lessing en een nawoord van de vertalers. Arbeiderspers, Amsterdam. 720 blz. € 35.