Ieders eigen beleving

Als iets Lidewijde Paris kenmerkt dan is het haar flamboyante enthousiasme. Vol geestdrift wint ze zieltjes voor het lezen van Nederlandse literatuur in haar boekenrubriek voor MAX Nieuwsweekend. In haar bruisende workshops en lezingen leert ze je anders kijken, zonder te bepalen wat je moet zien. Dat geldt ook voor de boeken die ze schrijft, waarin ze je met haar genaakbare stijl nieuwsgierig maakt, terwijl je ondertussen onnoemelijk veel leert over de literatuur als kunstvorm. Na de twee succesvolle boeken Hoe lees ik? en Hoe lees ik korte verhalen? neemt ze ons in Een gedicht is ook maar een ding mee op reis door de wereld van de poëzie.

Dit boek wijkt op cruciale punten af van haar eerdere publicaties. Het boek draagt bewust niet de titel Hoe lees ik gedichten, want ‘het is geen puur analyse- en uitlegboek.’ Paris wilde geen boek schrijven met enkel technische en historische verklaringen per gedicht. Ze belicht gedichten en hun gebruik, geschiedenis en ontwikkeling. Daarbij biedt ze relevante verhalen, vergelijkingen en anekdotes. Haar reden om het anders te doen? Ze is van mening dat een gedicht in eerste instantie iets persoonlijks is, ‘bijna iets gewoons, een dierbaar gebruiksvoorwerp met een eigen geschiedenis. Jouw unieke geschiedenis. (…) Onthoud vooral: ieders eigen beleving bij een gedicht is het allerbelangrijkste, los van welk verhaal dan ook. Daar waar behoefte is aan “meer” (context, uitleg, analyse) kan mijn boek van pas komen.’

In negen hoofdstukken beklemtoont Paris het belang, de kracht en de schoonheid van poëzie als kunstvorm. In een gedicht kan gezegd, benoemd en overgedragen worden wat anders niet gezegd, benoemd of overgedragen zou kunnen worden. En ze ontvouwt de verantwoordelijkheid die de lezer heeft om zich een gedicht eigen te maken, door het lezen van poëzie toegankelijk te maken.

Het boek vormt de weerslag van haar eigen zoektocht naar alles waar zij zelf meer van wilde weten: ‘hoe veranderden in de loop van de tijd de poëzie en de ideeën daarover? Waar begint een gedicht en hoe? Hoe maakt een dichter een gedicht en wat is het nut van poëzie of heeft het een functie? Hoe vergaat het bepaalde thema’s door de jaren en eeuwen heen, en hoe verdwijnen dichters en gedichten uit het zicht en uit ons hart? Wanneer en waarom grijpen mensen naar poëzie en wat zijn de emoties die je bij sommige gedichten meteen voelt en herkent – en ja: bij heel andere heel nadrukkelijk totáál niet! Wat is het belang van die gevoelens? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen gedichten uit totaal verschillende tijden?’ Een gedicht is ook maar een ding is nadrukkelijk geen bloemlezing, geen poëziegeschiedenis.

Meer dan negentig dichters passeren de revue in meer dan honderd gedichten. Er valt voor iedere lezer zeer veel te ontdekken en Paris’ uitbundigheid is besmettelijk. Een gedicht dat je al decennia kent en waar je niets mee had weet zij glans te geven door het in een bepaald daglicht te plaatsen. Toch bevalt dit boek me wat minder dan haar vorige twee. De analyse van poëzie kent meer terughoudendheid dan haar interpretaties van romans en verhalen. Er lijkt een bepaalde schroom om echt de diepte in te gaan, alsof ze bang is dat lezers af zullen haken omdat ze bevestigd zien wat ze altijd al dachten: poëzie is verheven, moeilijk en bevat geheimtaal.

Maar sommige gedichten werpen dammen op en dwingen de lezer rechtsomkeert. Dat is dan juist de bedoeling. Het draait in Paris’ toelichtingen ook iets te veel om ‘de beroering’ (dat woord zelf komt erg vaak voor, waardoor het aan waarde inboet) en ja, het hart wordt aangeraakt door gedichten, maar het hoofd wil ook wat.

Deze spijkers op laag water laten onverlet dat het een feestje is om je door Paris op sleeptouw te laten nemen, terwijl ze je vol vuur en met verve begeleidt langs bekende en onbekendere parels uit de wereld van de Nederlandse poëzie.

Miriam Piters

Lidewijde Paris – Een gedicht is ook maar een ding. Een eigenzinnige speurtocht door de Nederlandstalige poëzie. Meulenhoff, Amsterdam, 360 blz. € 20.