Uitgeverij De Bezige Bij maakt bekend dat de schrijfster Inez van Dullemen gisteren is overleden op zesennegentigjarige leeftijd. In een in memoriam schrijft de uitgeverij:

In 1949 debuteerde zij met de novelle Ontmoeting met de andere. Ze eindigde met de zin: ‘Opnieuw was niets hoorbaar dan het afwezig zingen van de zee.’ Haar laatste boek, Een schip vol meloenen, verscheen in 2017, en begon met een beschrijving van haar voorstelling van haar dood. ‘Ik denk: ik wil doodgaan zoals de dieren doodgaan, dicht bij de aarde. Ik til mijn hoofd op om de bomen in ogenschouw te nemen, zoekend naar welke de meest geëigende zal zijn om mij onder neer te leggen als mijn uur heeft geslagen. De oude eik, denk ik, met zijn koepel van groen blad.’

Het schrijverschap van Inez van Dullemen omspant bijna zeventig jaar. Ze publiceerde zo’n dertig verhalenbundels, reisboeken, toneelstukken en romans. ‘Ik was een bellettriste, een kind van Van Schendel en Couperus.’ Zo keek Inez van Dullemen terug op de beginperiode van haar schrijversbestaan. ‘Toen ik mijn eerste boek schreef zei de dichter Nijhoff tegen mij: je ziet eruit alsof je verliefd bent. En zo voelde het ook: verliefd, niet op een persoon maar op een idee, of misschien ook wel op mezelf en het geheim van het schrijven.’

Haar eerste novellen Ontmoeting met de andere (1949), Het wiel (1950) en Het verzuim (1954) waren romantisch en dromerig van karakter. Al snel wordt haar werk persoonlijker. In de verhalenbundels De schaduw van de regen (1960) en Een hand vol vonken (1961) is de thematiek ruimer. De verhalen zijn saillante uitvergrotingen van beslissende ogenblikken in haar eigen leven. De loyaliteit van een jong meisje tijdens de oorlog dat bang is dat ze haar vader ongewild heeft verraden, de grootmoeder die een hard leven achter de rug heeft en door haar kleindochter gefascineerd wordt geobserveerd.

Halverwege de jaren zestig werd theatermaker Erik Vos, sinds 1954 haar echtgenoot, gevraagd in het Californische Stanford een nieuw toneelgezelschap te leiden en college te geven aan de afdeling Drama van de universiteit aldaar. Inez van Dullemen reisde met hem mee; deze periode zorgde voor een cesuur in haar schrijverschap. In de Verenigde Staten werd ze geconfronteerd met een explosie aan indrukken, een cultuur die haar vreemd was en een open mentaliteit die haar en Vos zeer aansprak. Voor de Volkskrant schreef ze reportages over de steden waar ze woonden (Stanford bij San Francisco en later Pittsburgh), de reizen die ze maakten en de vele ontmoetingen met Amerikanen van allerlei slag. Ze voelde zich herboren: ‘Het was simpeler dan ik dacht, ik voelde me plotseling Suzy, iemand zonder verleden, alsof een plakplaatje van een rozig rond en onduidelijk vrouwengezicht op mijn eigen gezicht werd gedrukt.’ Haar reportages waren verhevigde observaties, weergaves van ontmoetingen met ‘de ander’, maar zeker ook met haarzelf in een letterlijk ‘Nieuwe Wereld’. Deze reportages van Inez van Dullemen werden gebundeld in Op zoek naar de olifant. Reisbrieven uit Amerika (1967). Direct al in de inleiding getuigde ze van haar fascinatie: ‘Openheid en een levendige neiging tot zelfonderzoek, dat zijn de karaktereigenschappen die ons misschien het meest in de Amerikanen hebben gefrappeerd.’

Eenmaal terug in Nederland documenteerde Inez van Dullemen zich uitgebreid voor haar roman Luizenjournaal (1969). In dit nog altijd indrukwekkende boek beschreef ze de trektocht die de Mormonen in de negentiende eeuw omwille van hun geloof gedwongen waren te maken. Uit de analyse van hun motieven en de manier waarop Inez van Dullemen hierover schreef blijkt duidelijk haar grote maatschappelijke betrokkenheid, die ook in later werk vaak naar voren komt. In 1983 verscheen bijvoorbeeld Een zwarte hand op mijn borst, waarin ze haar indrukken van een reis door Kenia onder de loep nam. Ook schreef ze over haar trektocht door Suriname in het spoor van Maria Sibylla Merian: aan het leven van deze laatzeventiende-eeuwse kunstenares en vlinderverzamelaarster wijdde ze in 2001 de schitterende roman Maria Sibylla.

Op dat moment was ze al decennialang een grote literaire naam: Inez van Dullemen brak in 1976 met de novelle Vroeger is dood door bij het grote publiek. Hierin herinnert ze zich de laatste jaren van haar ouders, die bepaald werden door lichamelijke en geestelijke aftakeling. De dochter wil weten, doordringen, ervaren wat die jaren betekenden. Vroeger is dood werd bekroond door de Jan Campert-Stichting en in 1987 verfilmd. Daarna volgden De vrouw met de vogelkop (1979) en andere romans. In 2010 publiceerde ze haar memoires onder de titel Vogelvlucht, waarin ze niet eerder gepubliceerde dagboekbladen opnam over haar huwelijk, haar kinderen en kleinkinderen, over hun Haagse omgeving, maar ook over hun geliefde huis in de Franse Drôme, dat eerder figureerde in Een ezeldroom (1977).

In de jaren zeventig schreef en bewerkte Inez van Dullemen ook een aantal toneelstukken. Haar roman Het gevorkte beest uit 1986 speelde in die toneelwereld, die ze via haar echtgenoot zo goed van binnenuit had leren kennen. In die roman schrijft ze: ‘Bij mij draait alles om het compromisloos oproepen van dingen die je normaliter niet laat zien, die je voor je houdt, die je niet behoort te openbaren.’

In haar werk richtte Inez van Dullemen zich steeds sterker op de buitenstaander, de outsider, de mensen die niet de gebaande paden bewandelen, maar kiezen voor het experiment of voor ontdekkings- of onderzoektochten, zoals in de roman Het land van rood en zwart (1993), waarin ze het leven beschreef van de politiek actieve Zwitserse Gertrude Blom, die ze tijdens een reis door Mexico had leren kennen. In De rozendief (1998) stond de Haagse naaldkunstenaar Willem Schenk centraal, die pas later in zijn leven toegeeft aan zijn homoseksuele verlangens en zich dan eindelijk ‘vrij’ voelt om in zijn wandkleden op een visionaire manier zijn aanvankelijk bedwongen kunstenaarschap uit te leven.

Schrijven betekende voor Inez van Dullemen vooral: werken vanuit intuïtieve impulsen aan een betekenisrijke structuur en een emotionele spanningsboog. Ze was een scherpzinnig en sterk zintuiglijk ingesteld schrijfster. Geuren, kleuren, gedragingen en natuur namen een belangrijke plaats in. Hoe groot ook haar maatschappelijke betrokkenheid, hoe uitputtend haar documentatie, het was altijd de toon, het fijnzinnige en sensitieve timbre van haar stem, die haar werk zo persoonlijk en tegelijk krachtig maakten.

Deze intuïtieve kracht, deze fijngevoeligheid, deze sensitieve ontvankelijkheid maken het werk van Inez van Dullemen onvergetelijk – zoals diezelfde fijnzinnige eigenschappen haar ook als mens onvergetelijk maken. We zullen haar zeer missen.

In 2016 sprak Wim Brands met haar over het boek De twee rivieren.