Je verleden ligt voor je, maar inhalen is onmogelijk

Een jongeman wacht bij Het oog van de naald, een monumentaal restant van een oude poort onder aan een lange trap die afdaalt in een vallei, hopend dat het meisje op wie hij zo hevig verliefd is, langs zal komen op haar weg van school naar huis. Een passerende zigeunerin, een zuigeling aan haar borst, leest hem de hand en zegt hem dat ze een lange levenslijn ziet. Maar ook dat hij vergeefs staat te wachten, want het meisje zal niet verschijnen, ze heeft de langere weg door het stadje gekozen. Als de jongeman de trap weer bestijgt, daalt daar langzaam een oude man af, voorzichtig de treden aftastend met zijn wandelstok. De man lijkt te weten wie hij is en laat doorschemeren zelfs iets te weten over zijn toekomst:

Eerlijk gezegd is elk leven een herhaling van iemand anders zijn leven. Het verleden loopt op ons vooruit, moet u weten, wij sloffen er maar wat achteraan. Want wie zou zijn eigen leven kunnen bijhouden?

Dit citaat – de zinnen zijn kenmerkend voor zijn hele werk – komt van een van eerste pagina’s van de grootse roman Het oog van de naald, van de Poolse auteur Wiesław Myśliwski (1932). Nadat eerder Over het doppen van bonen, Steen op steen, De laatste hand en De horizon werden vertaald, is nu Het oog van de naald, uit 2018, in vertaling verschenen. Karol Lesman vertaalde ze alle vijf, zijn reputatie als meestervertaler nog eens bevestigend.

Het oog van de naald is een fascinerend en aangrijpend spel met de tijd en met herinneringen, waarin het nu soms een echt nu is, maar vaker een nu van een verleden dat in herinneringen wordt herbeleefd. Je zou ook kunnen zeggen dat Mysliwski op wonderbaarlijke wijze heden en verleden in één tijdsbeleving weet samen te smelten. De oude man is de jongeman.

Het lange leven van de Poolse jongeman, hem voorspeld door de zigeunerin, begint in het Polen van de jaren 1930, in een klein stadje, en strekt zich uit tot na de verkruimeling van het communistische bewind. Na zijn schoolexamen wordt hij geweigerd door de universiteit en werkt een jaar als arbeider in een fruit verwerkende fabriek. Heel goed, meent zijn vader, boekhouder bij dezelfde onderneming, want met zo’n proletarische episode op zijn conduitestaat zal men hem niet nog een keer durven weigeren nu – kort na de oorlog – de communisten de dienst uitmaken. Na dat jaar gaat hij geschiedenis studeren. Wat met zijn achtergrond en in dit door de oorlog verwoeste land een bestaan van schrijnende armoede betekent. Ondanks zijn beroerde omstandigheden en omringd door veel van zijn tijd en aandacht opeisende, veelal zeer merkwaardige mensen, slaagt hij erin zijn studie te bekronen met een dissertatie, wat hem uiteindelijk een professoraat zal bezorgen. Natuurlijk doen die feiten ertoe voor het begrijpen van deze roman, maar niet meer dan als houvast voor historische periodisering.

De oude man vertelt het verleden van de jongeman, dat zich voor de laatste uitstrekt als zijn toekomst. Dat kan de oude man niet anders doen dan door zijn herinneringen te laten spreken en in zijn herinneringen de herinneringen van vele anderen. Maar herinneringen zijn geen kopieën van episoden uit je verleden. Herinneringen scheppen verleden en niemand die dat beter weet dan de historicus.

Het oog van de naald laat zich vergelijken met een rivierdelta. Myśliwski laat de stroom van de herinnerde tijd op talloze plekken vertakken en op andere soms weer samenkomen en laat toe dat herinneringen elkaar soms tegenspreken, omdat verschillende mensen zich bepaalde gebeurtenissen verschillend herinneren en mensen hebben soms herinneringen aan gebeurtenissen die zich alleen in hun verbeelding kunnen hebben afgespeeld. Het voortdurend meanderen en vertakken van het verhaal komt overeen met hoe het bewustzijn en zijn innerlijke monologen stromen: associatief en heen en weer springend door de tijd. Op het eerste gezicht wekt Myśliwski de indruk een meesterverteller te zijn die zich laat meevoeren door die associaties en de ene anekdotische herinnering aan de andere rijgt zonder zich druk te maken over schema en structuur van zijn roman. Maar die schijn bedriegt. Elke vertakking vult de betekenis aan van andere, of krijgt van andere extra betekenis mee. Soms direct, vaker later, maar altijd verrassend, blijken vertakkingen verbindende elementen in de verhaalstructuur van deze omvangrijke roman.

De vergelijking met een rivierdelta roept misschien pessimistische gedachten op: uiteindelijk monden alle stromen uit in zee, waarin alles oplost en elke betekenis verdwijnt. Als alles oplost en elke betekenis verdwijnt, heeft het bestaan dan eigenlijk wel zin? Is het leven, door Myśliwski paradoxaal bestempeld als het achterna sloffen van je verleden, dan wel de moeite waard? Ja, toch wel, omdat niet alles oplost. Liefde, die kan heden en verleden samensmelten, boven de stroom van de tijd uitstijgen en zelfs aan de eindigheid van het leven ontsnappen.

De oude man daalt op de eerste pagina’s van deze roman niet toevallig af naar Het oog van de naald. Hij daalt af om zichzelf te ontmoeten, zichzelf als de jongeman die hij ooit was, die nog niet weet dat hij het meisje, op wie hij zo hevig verliefd is, nooit meer zal zien en hij haar zijn liefde nooit zal kunnen verklaren. Noch kan hij weten dat die liefde hem zijn hele leven niet zal verlaten. Als de jongeman ooit de oude man zal zijn, zal hij de trap afdalen, zichzelf ontmoeten en zo zijn liefde laten ontsnappen aan de hakbijl van de tijd.

Myśliwski hanteert in zijn hele werk, of dan toch tenminste in de romans die vertaald zijn, een geheel eigen stijl, die vanwege het parlando-karakter ervan op het eerste gezicht eenvoudig lijkt. Ook die eenvoud is bedrieglijk. Elke zin en elke episode krijgen door die stijl en de wisselingen ervan precies de lading die Myśliwski beoogt eraan te geven, maar zonder grote woorden te hoeven gebruiken, grote woorden als melancholie, eindigheid en het besef dat wat grote geschiedenis lijkt, weinig meer is dan schuim op de stroom van de tijd.

Ik beheers het Pools niet – Myśliwski lezen doet daar overigens wel naar verlangen – zodat het niet aan mij is om een gefundeerd oordeel over de kwaliteit van Lesmans vertaling te geven, maar ik denk het desondanks bij het rechte eind te hebben als ik zeg dat hij voor die stijl precies het juiste Nederlands heeft weten te vinden.

Myśliwski is tweemaal bekroond met de Poolse literatuurprijs, voor De horizon en voor Het doppen van bonen. Het oog van de naald zal ongetwijfeld ook bekroond worden. Deze vertaling hopelijk eveneens. En vooruit, voor 2022 voorspel ik voor Myśliwski de Nobelprijs voor literatuur. Myśliwski’s leeftijd in aanmerking genomen mag het Nobelcomité dat trouwens niet tot later uitstellen.

Hans van der Heijde

Wiesław Myśliwski – Het oog van de naald. Vertaling Karol Lesman. Querido, Amsterdam. 448 blz. € 25,99.