Verrotte oase

Als je ziekelijke oude moedertje voor het eerst in haar leven edelweiss, de spreekwoordelijke zuiverheid, in de vrije natuur zegt te willen zien, wat doe je dan als zoon. Je geeft de taxi-chauffeur opdracht om zo hoog mogelijk de bergen in te rijden, omdat dat zo onschuldig en teer uitziende symbool van Zwitserland daar ergens moet groeien. Niet te vinden natuurlijk, want Eurotrash is de meest recente roman van Christian Kracht, de Zwitserse meester van de ironie, criticaster van het schijnheilige Zwitserland, vilein genieter van het schenden van om het even welke status quo.

Eurotrash – Karien Deroo schilderde de fraaie indringende kop op het omslag – is dan ook niet het verslag van een gewoon tripje van een oude moeder en haar keurige zoon. De roman blikt terug op Christian Krachts roemruchte debuut Faserland uit 1995. Ook het verslag van een reis, maar toen van een naamloze gevorderde twintiger, telg uit een steenrijke familie, die zich uitleeft in het decadente uitgaansleven van die periode. In Eurotrash zien we een vijftiger, die heel goed die eindtwintiger uit Faserland zou kunnen zijn, alleen heeft hij nu een naam: Christian Kracht, net als de schrijver, met een persoonlijke geschiedenis die de zijne lijkt. Maar is hij het ook? Dat staat te bezien, want de auteur met die naam staat zacht gezegd bekend als een volleerd misleidingskunstenaar.

Het was alsof ik uit mijn hersens was getreden en als ether een wandeling had gemaakt, sterker nog, uit de gebeurtenis was gevloeid waarin ik me had bevonden, en alsof ik daardoor in staat was gesteld alomtegenwoordig te zijn, wat ik per slot van rekening hoe dan ook was, in mijn eigen verhaal.

Ja, hij is de telg uit een steenrijke familie, dat blijkt voortdurend, ook uit de woorden en gedragingen van het aan pillen en drank verslaafde moedertje en haar zoon. Geld speelt geen rol, of juist wel? Zeer bemiddelde en invloedrijke relaties, daar gaat het in het leven om. Of toch niet? Wat telt zijn persoonlijke vrijheid en mogelijkheden, of zien we dat verkeerd? Zwitserland is een vredige oase in een chaotische en corrupte wereld. Of is dat land juist het centrum van alle valse onbetrouwbaarheid. Christian Krachts nieuwste roman speelt een scherpzinnig spel met onze verwachtingen en kennis, die maar al te vaak op weinig gebaseerd zijn.

In pulserende zinnen, vaak vergeleken met de ritmische taal van Bret Easton Ellis, die ook graag gebruik maakt van herhalingen en aangezette verzuchtingen, laat Kracht zijn protagonist worstelen met het bestaan. Dichter bij huis lijkt Kracht te behoren tot de school-Thomas Bernhard. Waar Bernhard, ook graag in eindeloze herhalingen, het bekrompen Rooms-katholieke Oostenrijk geselde, hamert Kracht op de hypocrisie van het hele kapitalistische Westen, in het bijzonder het deels calvinistisch geaarde Zwitserland, waar het grote geld God is en iedere kritische kanttekening daarbij ongewenst.

Zurich was benauwend, de kleine bloemenwinkel benauwde me, de oude binnenstad benauwde me, de huizen uit de vijftiende eeuw, die nooit verwoest waren in de Tweede Wereldoorlog, benauwden me, de dames met hun inkooptassen van Kaufhaus Grieder benauwden me en sneden me de weg af, de bankiers die naar de bank liepen om nog meer geld op te stapelen onder de Paradeplatz, benauwden me en sneden me de weg af, en onlangs, enige maanden geleden, had ik een bananenschil zien liggen op de kinderkopjes en was ik even stil blijven staan om af te wachten en te kijken wat er gebeurde, maar niemand was erover uitgegleden. De inwoners van Zürich waren te gewiekst om uit te glijden, ze waren te klassiek, te zelfverzekerd, te zelfvoldaan in hun Zürichwereld, waarin ze inkopen deden in boetieks waarvan de duizelingwekkende maandhuur hun Zürich verder in stand hield.

Het is in Eurotrash niet de feitelijke reis die er toe doet, maar de dialogen tussen moeder en zoon, hun beider gedragingen en vooral de talloze associaties en uitweidingen die verwijzen naar onder meer de Tweede Wereldoorlog en de tijd erna, waarin nazi’s en fascisten zonder problemen hun toevlucht in dat weltevreden bergachtige heilstaatje zochten. Wie kan er leven in zo’n land, op zo’n continent, van puissant rijke families, die op uiterst dubieuze wijze aan hun geld en macht zijn gekomen en daar nog steeds bovenop zitten zonder dat iemand hen een strobreed in de weg legt. Kun je je er van distantiëren als je kijkt naar je eigen schandalig welstandige familie, waaruit de fascistische moraal nooit verdwenen is.

Christian Krachts roman telt niet anders dan de meeste andere eenentwintigste-eeuwse romans slechts zo’n tweehonderd bladzijden, maar hoe veel meer weet hij in die beperkte omvang aan te snijden in zijn weloverwogen, licht gemaniëreerde stijl dan in het meer gangbare proza van deze tijd. Het is onbegrijpelijk dat Kracht niet op een even hoog voetstuk staat als Michel Houellebecq, die je wel zijn Franse zielsverwant zou kunnen noemen. In het Duitse taalgebied wordt Kracht erkend als een van de grootste (en meest controversiële) schrijvers van zijn tijd, in het inmiddels haast Angelsaksisch geworden Nederland, is hij nog steeds vrij onbekend. Eurotrash is te lezen als een soort vervolg op Faserland, maar zonder die voorkennis niet minder indringend.

De gekozen vorm, waarin niets zonder meer voor waar is aan te nemen, maakt het schijnbaar licht leesbare Eurotrash juist tot een complexe roman die elke zekerheid ondergraaft. Is dat voortdurend ruziezoekende, psychisch instabiele, incontinente, drank zuipende, pillen slikkende, dementerende, snobistische en gemene wijfje, waarmee personage Christian Kracht, steeds opnieuw opgevoerd als de auteur van Faserland, op reis gaat nu dader of juist slachtoffer van haar afkomst? Ze doet er zelfs alles aan om van haar geld af te komen… Dat de twee op hun bizarre reis nog eventjes impulsief het Geneefse graf van Jorge Luis Borges, de meester van de mystificatie, bezoeken, zegt misschien wel genoeg.

André Keikes

Christian Kracht – Eurotrash. Vertaald door Peter Claessens, Arbeiderspers, Amsterdam, Antwerpen. 208 blz. € 20,99.