Een schijterd komt in de hel

De cover intrigeert. Op het lichtgrijze omslag staat een gedetailleerde tekening van een vliegend insect met een roodbruin lijfje. Een ‘trip’: een onweersvliegje of donderbeestje. Die trips maken meteen aan het begin van De hooier van Ricus van de Coevering hun opwachting. In de zomer zweven ze op warme lucht in wolken met duizenden tegelijk met gerafelde vleugeltjes de hoogte in, naar het licht toe. De 17-jarige Timo – Rammstein-T-shirt, legerkistjes, lang haar – weet er alles van. Hij is geobsedeerd door de wetenschappelijke toekomstige mogelijkheden van de mens, wil biotechniek gaan studeren en citeert Nietzsche. Diens ideeën over de Übermensch inspireren hem om ontdekkingen te gaan doen die de mensheid zal verbeteren: ‘gelukkiger met alles wat bestaat en gebeurt, wrijvingloos op weg naar hemelse horizonten’. Van de Coevering zet meteen hoog in aan het begin van zijn derde roman.

Het verhaal is eenvoudig van opzet en neemt een halve dag in beslag. Timo wacht op het verlossende telefoontje met de uitslag van zijn eindexamen. Om de tijd te doden, fietst hij met zijn moeder mee naar het volgende dorp waar zijn oudere broer Ruben begraven ligt. Het is een warme, lome zomerdag met ergens ver aan de horizon een donkere wolk in het verschiet die mogelijk een naderend onweer in petto heeft. Fietsend praten moeder en zoon over wat de nabije toekomst gaat betekenen: zal Timo gaan studeren in de grote stad of blijft hij nog even bij zijn moeder in het dorp? Moeder vreest zijn vertrek want dan is ze alleen: de vader van Timo woont in Zweden waar hij windmolens onderhoudt op de Baltische Zee. En Ruben kwam een paar jaar geleden door een noodlottig ongeluk om het leven. Hij had een verstandelijke beperking en Timo voelt zich nog steeds een beetje schuldig omdat hij die nacht niet mee was gegaan met zijn broer. Ruben had hem vaker een ‘schijterd’ genoemd. En volgens meneer pastoor loopt het niet goed af met ‘lafhartigen’.

Op de terugweg naar huis ziet Timo een houten bord staan met in slordige letters ‘Werk 20 euro / uur’ erop en een dikke pijl die wijst in de richting van een boerderij honderd meter van de weg. Dat is snel verdiend, denkt Timo en hij fietst naar de boerderij om te vragen wat hij voor die twintig euro moet doen. Het duurt even voor hij iemand vindt die hem dat kan vertellen en die zoektocht levert een spannend stukje proza op waarin Van de Coevering de boerderij van binnen en van buiten secuur kan beschrijven. Alsof Timo afdaalt naar de Hades moet hij langs een grommende hond en staat er ergens een pan op het vuur. Ondertussen herinnert hij zich de keer dat Ruben en hij hier al eens een blauwe maandag een klus hadden gedaan voor een boer. Uiteindelijk vindt hij dezelfde boer Horssen, een praatgrage man van middelbare leeftijd die hem het hemd van het lijf vraagt over zijn toekomstplannen en over van alles en nog wat het nodige weet en een duidelijke mening heeft. Ook hij had kunnen studeren, maar was gebleven. Timo wordt danig op de proef gesteld.

Een plattelandsjongen die droomt van een vlucht naar de grote stad. Heel origineel is het niet. Het Nederlandse platteland is volop aanwezig in de hedendaagse literatuur en Van de Coevering toont zich in zijn sfeervolle beschrijvingen een sterke vertegenwoordiger van dit genre:

De kauwen vlogen uit de kronen van de eiken om boven de velden uit te zwermen en met duikvluchten neer te strijken als vlokken as. De bosjes en de stallen, de boerderijen hier en daar, en nog verder weg de heuvelrug door een gletsjer in het Saalien met evenveel geduld als oerkracht omhoog gestuwd.

Deze beschrijving doet je rechtstreeks belanden in dezelfde omgeving als De heilige Rita van Tommy Wieringa en daar doet De hooier ook sterk aan denken: de sfeer van het platteland, het boerenleven, de alomtegenwoordige aanwezigheid van de natuur, de invloed van de kerk en de doem van de achterblijvers. Verder lijkt het verhaal ook op het debuut van Kevin van Vliet, Wolfsjong (2019), waarin ook een jongen op de rand van volwassenheid een oudere man op een boerderij ontmoet die veel invloed op hem zal hebben. Is De hooier misschien niet bijster origineel te noemen, ondertussen is het wel een puntgave novelle, goed geschreven, sterk van sfeer, met geloofwaardige personages die je nog even bijblijven. In mijn gedachtes is Timo bezig met zijn vlucht naar boven.

Martijn Nicolaas

Ricus van de Coevering – De hooier. Atlas Contact, Amsterdam. 176 blz. € 19,99.