Als een dwaaltocht door een verhaal

De voorgeschiedenis van Wie achter deze deur verdwaalt, die enkele decennia beslaat, is op z’n minst opmerkelijk te noemen. Om het thema van de Kinderboekenweek in 1982 extra luister bij te zetten, bedachten Els Pelgrom en Max Velthuijs een toepasselijk boekje, m.n. een soort van neppaspoort dat het eigenlijk verhaal bevatte. Toen twee jongens probeerden om met het document bij een postkantoor geld af te halen, besloot het ministerie van Justitie om het geschenkboekje te verbieden. Tonke Dragt vond het maar een ‘belachelijke actie’ en kocht meteen een flink aantal exemplaren: ze stuurde de aanvraagformulieren naar collega-auteurs en -illustratoren en nodigde hen uit om visums voor fantasielanden te maken. Bovendien inspireerde het haar tot het tweeluik, Zeeën van tijd. Het eerste deel werd Aan de andere kant van de deur (1992); de opvolger is nooit verschenen. Nu Tonke Dragt alweer 91 jaar is en schrijven haar niet langer lukt, besloot Rindert Kromhout met de gevierde schrijfster samen te werken. Het resulteert in Wie achter deze deur verdwaalt, een boekje van 100 bladzijden dat als potentiële opvolger gelezen kan worden.

De plot an sich is vrij eenvoudig. Meester Tom – die wel wat aan Rindert Kromhout doet denken – leest zijn ‘drukke leerlingen’ graag uit het werk van Lavinia Morgenster voor, die weer naar het evenbeeld van Tonke Dragt werd gemodelleerd. Tot zijn eigen ongeloof mag einzelgänger Laurenzo samen met klasgenote Téja op bezoek bij de bekende auteur. Het wordt een fascinerende ontdekkingstocht in een geheel eigen universum, waar de klokken onophoudelijk tikken, deuren op slot blijken te zitten en spiegels een ‘andere wereld’ tonen. Om maar te zeggen: de verwijzingen naar Dragts oeuvre zijn noot veraf. Na een keurig praatje over Morgensters oeuvre en werkwijze, raakt het tweetal gefascineerd door een dichte deur met als opschrift ‘Koninkrijk der Kosmopolieten’. Enkel een speciaal soort paspoort geeft toegang tot deze geheimzinnige wereld. Het vormt de concrete aanleiding om te filosoferen over de letterlijke en figuurlijke betekenis van een drempelervaring: ‘Denk je weleens na als je een deur opendoet? Je weet nooit echt wat er is aan de andere kant. Je denkt het te weten, maar zéker weet je het pas als je de deur hebt geopend.’

Vanuit de initiële nieuwsgierigheid groeit een heus klasproject. Onder leiding van meester Tom knutselen de kinderen paspoorten en visums voor de verschillende landen in het vooralsnog gesloten koninkrijk. De auteurs tonen hier op geslaagde wijze hoe Laurenzo’s medeleerlingen – door de buitenwereld als ‘dom’ en ‘gek’ bestempeld – uitblinken in creativiteit, fantasie en literatuur en hoe ze groeien naar inlevingsvermogen en sociaal gedrag. Pas wanneer alle leerlingen over goedgekeurde visa beschikken, mogen ze samen met meester Tom het ‘Koninkrijk der Kosmopolieten’ bezoeken, al loopt dat vanzelfsprekend geheel anders dan gedacht.

Hoewel in Wie achter deze deur verdwaalt duidelijk echo’s van zowel Kromhout als Dragt weerklinken, resulteert dit niet tot een puntgaaf geheel, laat staan dat het boek naadloos in Dragts oeuvre zou passen. Vooral de soms ronduit zwakke stijl, met tal van droge beschrijvingen en clichéachtige beelden doet weleens de wenkbrauwen fronsen. Hier mis ik echt Dragts fonkelende zinnen met hun geheel eigen ritmiek, haar beeldende taalgebruik en het geheimzinnige elan waarmee haar boeken doordeemsterd zijn. De stemmige potloodschetsen van Linde Faas weten de geheimzinnige sfeer van het verhaal deels te vatten, maar opnieuw ontbreekt de interactie tussen het verhaal en de eigenzinnige collagetechniek van Dragt, die de roman ontegensprekelijk had kunnen verrijken.

Interessanter is de portrettering: net zoals protagonist Laurenzo worden ook de andere kinderen als round characters gekarakteriseerd, als authentieke figuren die nog echt kind mogen zijn. Ook Lavinia Morgenster overtuigt als personage van vlees en bloed; zowel warm en hartelijk alsook ongeduldig en eigengereid; karaktereigenschappen die ze onmiskenbaar met Tonke Dragt deelt. In het nawoord specifieert Kromhout hoe hij verschillende biografische gegevens heeft verwerkt tot een coherent geheel; dat levert voor de fans van Dragts oeuvre ontegenzeglijk een feest van herkenning op. Bovendien hebben Kromhout en Dragt duidelijk heel wat plezier beleefd aan het bedenken van deze toevoegingen. Voor het verhaal an sich bieden ze echter weinig meerwaarde. Boeiender zijn de vele verwijzingen naar Tonke Dragts oeuvre; eerder dan gratuite intertekstuele referenties nodigen ze tot een verder exploreren van Dragts boeken uit.

Het einde laat nog alle registers voor een vervolgverhaal open. Of dat nou zo’n goed idee is, valt te betwijfelen. Wie achter deze deur verdwaalt heeft zo z’n merites, maar als jeugdboek vindt het nauwelijks aansluiting bij de rest van Dragts kwalitatief hoogstaande oeuvre. Geïnteresseerde jonge lezers grasduinen beter in ander werk van Dragt; ze zullen er ongetwijfeld meer plezier aan beleven.

Jürgen Peeters

Rindert Kromhout & Tonke Dragt – Wie achter deze deur verdwaalt. Leopold, Amsterdam. 122 blz. € 15.99.