Van Gerbrand Bakker verscheen deze week de roman De kapperszoon. Ter gelegenheid daarvan kreeg hij van De Groene Amsterdammer 21 vragen voorgelegd.
Dat is soms heel vermakelijk:

Rembrandt of Vermeer?
‘O god. Geen flauw idee. Ze doen maar.’

Yeats of Keats?
‘Geen flauw idee, ken ik allebei niet. En dat is een goed antwoord, vind ik. Toch? Het is allemaal van die ouwe troep.’

Op de vraag welke schrijvers hij overschat vindt, komt een eenduidiger antwoord:

In principe vind ik schrijvers overschat die veel romans verkocht hebben vanwege het onderwerp in hun boeken, in plaats van de literaire kwaliteit ervan. Splinter Chabot bijvoorbeeld. Confettiregen is een tenenkrommend boek. Dat heeft zoveel aandacht gekregen vanwege de worsteling met homoseksualiteit. Dan is het ook net alsof dit een openbaring is, terwijl er al ik weet niet hoeveel boeken over verschenen zijn. En Lale Gül, precies zo.

Het is niet de eerste keer dat Bakker Splinter Chabot op de korrel neemt.

In april verschijnt de tweede roman van Chabot.

als de Hemel genoeg ruimte heeft is het verhaal van de twee vrienden Magnus en Elias, die samen op reis gaan. De route is uitgestippeld, de bestemming staat vast. Hun tocht voert langs zes verschillende plekken: Het Dorp, Het Bos, Het Klooster, De Stad, Het Woud en De Berg. Stap voor stap, voet voor voet, wandelen we met ze mee. Tijdens de wandeltocht leren we hoe deze twee jongens naar zichzelf kijken, naar elkaar kijken. Hoe ze hun eigen levens en de wereld om hen heen zien. Magnus die galopperend door het leven wil gaan, en Elias die, soms iets afwachtend, toekijkt wat er gebeurt en hoe de wereld eigenhandig door Magnus in beweging wordt gezet.