Overleven met kat, koe en hond

Het is geen zelfverkozen leven, dat de naamloze vertelster van De wand (1963) van de Oostenrijkse auteur Marlen Haushofer leidt, maar het is geen slecht leven, ook al is zij afgescheiden van de rest van de wereld door een glazen wand. Achter de wand, die opeens verrees tijdens een weekeinde in een jachthuis met familie in de Alpen, is iedereen dood, alleen de natuur leeft voort. De hoofdpersoon is blij dat Luchs, de jachthond van de man van haar nicht, bij haar is achtergebleven toen het echtpaar nog even het dorp inging. Hij beschermt haar tegen de eenzaamheid en de dagelijkse wandelingen verlenen haar bestaan een doel.

De wand dwingt de vertelster een heel nieuw leven te beginnen. Ze is helemaal op zichzelf aangewezen. Ze is echter niet hulpeloos, ze kan jagen en groenten verbouwen, en ze heeft alle tijd en rust om te schrijven. De naamloze vertelster schrijft een bericht over de tweeënhalf jaar die zij al in het Alpendal woont in het gezelfschap van haar hond, een kat en een koe. Haar naam noemt zij bewust niet. Als ze zegt dat ze in haar nieuwe leven rustig kan vergeten dat ze een vrouw is, is dat geen beperking, maar een bevrijding. De vrouw die ze was, had nooit de kans om haar leven vorm te geven zoals ze zelf wilde. De wand biedt haar de kans zich te ontworstelen aan de normatieve vrouwelijkheid die haar leven tot nu toe beheerste.

In haar voorwoord bij de nieuwe uitgave van Marlen Haushofers klassieker door uitgeverij Orlando noemt Marja Pruis De wand ‘een roman die het verdient om altijd verkrijgbaar te zijn en nieuwe generaties lezers aan zich te binden.‘ In The Guardian beklaagde de Canadese auteur Sheila Heti zich onlangs over de slechte verkrijgbaarheid van Die Wand voor Engelstalige lezers. De Engelse vertaling is niet langer in druk. Heti wijt het gebrek aan belangstelling van uitgevers voor het werk aan het feit dat het door een vrouw is geschreven. ‘It’s out of print at the moment and it makes you sick, because, if she wasn’t a woman, everyone would be reading it, like Robinson Crusoe’, aldus Heti.

Dat Heti De wand met Robinson Crusoe vergelijkt is geen toeval. Doris Lessing deed dat eerder. Zij noemde Marlen Haushofers roman ‘even absorberend als Robinson Crusoe’. De wand is ook een robisonade, een roman waarin de hoofdpersoon afgescheiden raakt van de rest van de wereld. Het avontuur schuilt in de manier waarop de hoofdpersoon de eenzaamheid en het afgescheiden zijn overleeft. Met flashbacks en flashforwards creëert Haushofer een spannend verhaal dat tot doorlezen uitnodigt. De lezer leert al snel dat Luchs dood is, maar verneemt pas veel later hoe hij aan zijn einde gekomen is. Door de werkwoordstijden weet de lezer dat het met het nageslacht van de poes steeds slecht afloopt. Ook de koe krijgt een jong. Er is dus nog leven in de bubbel in de bergen. En niet alleen dierlijk leven. Er sluipt ook een man rond die de innige band tussen de vertelster en haar dieren bedreigt.

De indringende beschrijving van het symbiotische samenleven van mens en dier is de grote kracht van De wand. Zonder sentimenteel te worden slaagt Marlen Haushofer erin duidelijk te maken dat empathie en ethiek de vertelster in leven houden. De omgang met de dieren en haar behoefte om ervoor te zorgen dat ze een goed leven hebben geven haar bestaan zin. Jagen, doden, villen en slachten zijn een noodzakelijk kwaad voor de vertelster. Ze doet het met tegenzin en alleen als ze niet genoeg plantaardig voedsel meer heeft.

Hoewel de hoofdpersoon zelf nadrukkelijk zegt dat ze uit een wereld komt die vrouwen vijandig bejegende en hen in een keurslijf van plichten en zorgen dwong, ziet Marja Pruis in De wand geen feministische roman.

Een feministische boodschap lijkt in ieder geval niet direct aan het oppervlak te liggen, of het zou de lichte ondertoon moeten zijn die rept van een ongelukkig gezinsleven dat achtergelaten is en vervreemding van ouder wordend nageslacht. En het feit van een sterke vrouw die overleeft, en alle angst, passiviteit en ijdelheid achter zich laat. Maar zo valt alles wel tot de baarmoeder te herleiden.

‘Speurend naar de exegese van deze mysterieuze roman stelde ik vast dat er teleurstellend weinig is’, schrijft Marja Pruis in haar voorwoord dat een letterlijke kopie is van een artikel dat ze in 2010 voor De Groene Amsterdammer schreef over De wand. Het is jammer dat ze haar artikel niet herzien heeft voor de uitgave van Orlando, want sinds 2010 is een aantal interessante studies verschenen van literatuur- en cultuurwetenschappers en filosofen die Die Wand vanuit een gender- en ecokritisch en Deleuziaans perspectief benaderen. Zo wijst Anna Richards er in 2020 op dat de jaren vijftig en zestig, de jaren waarin Marlen Haushofer (1920-1970) haar boeken schreef geen gemakkelijke jaren waren voor vrouwen en dieren in Oostenrijk. Beide hadden nauwelijks rechten. In haar dagboeken schrijft Marlen Haushofer herhaaldelijk over haar gebrek aan tijd om te schrijven. De zorg voor man, kinderen en huishouden gaat altijd voor. In het afgescheiden berguniversum leven de vrouw en de dieren gelijkwaardig naast elkaar en blijft er tijd over om te schrijven.

Marie-José Klaver

Marlen Haushofer – De wand. Met een voorwoord van Marja Pruis. Uit het Duits vertaald door Ria van Hengel. Orlando, Amsterdam. 254 blz. € 21,99.