Kniezen in de schaduw

Tot de privileges die bepaalde mensen meekrijgen, behoort ook hun geboorteplaats. Simone in Nieuweling, de debuutroman van Marion Bruinenberg, woont in een afgelegen dorp in de Alpen, waar het maar een paar maanden per jaar licht en zonnig is. De hoge bergtoppen veroorzaken de rest van de tijd een deprimerende duisternis. De weinige achtergebleven bewoners, kromme mensen op leeftijd, houden zich vast aan oubollige tradities en misplaatste trots. Simone past zich aan en voelt zich daardoor vroeg oud tot Eveline, een jonge onderzoekster van planten die gedijen in schaduwrijke streken, haar bestaan opschudt.

Een intrigerend uitgangspunt, waarvoor Bruinenberg zich vermoedelijk heeft laten inspireren door het Italiaanse Alpendorp Viganella in Piedmont, waar de zon ook maar zelden doordringt en een spiegel op een van de bergtoppen voor wat extra, gereflecteerd licht moet zorgen. Zo’n spiegel wordt ook even aangestipt in Nieuweling, maar Bruinenberg doet er verder niets mee. Zij stelt scherp op de dilemma’s van de aan schuldcomplexen lijdende Simone, die nooit volwassen genoeg werd om de stap naar elders te durven zetten. Daar was niet in de laatste plaats de opstelling van haar vader debet aan, die in dat godverlaten oord zonder betrouwbaar internet zowaar literatuurcriticus was.

Haar moeder, nota bene onderzoeksjournalist en afkomstig uit ‘de stad’, die zich door haar huwelijk had laten verleiden naar dat droefgeestige dorp te komen, voelde zich er echter al snel doodongelukkig. ‘Nieuwelingen’ komen er nooit tussen, hoe hard ze ook hun best doen. Met Eveline ligt dat anders. Ze woont er immers maar voor even, zo is het idee, maar de tot dan toe fatalistische Simone raakt geïntrigeerd en ook afhankelijk van Evelines vrolijke vrijpostigheid.

Met haar lach begroette Eveline de wereld met een grenzeloze nieuwsgierigheid, een belofte om zo veel mogelijk uit het leven te halen. Ik heb me meermaals verwonderd over die haast wanhopige wil er te zijn, dat vurige verlangen te leven.

Ik vond er namelijk niet zoveel aan.

Bruinenberg schetst in korte hoofdstukjes de bekrompen geest die overal in het dorp heerst. Steeds vanuit het perspectief van Simone, die er zelf ook niet vrij van is. Al vroeg hint Bruinenberg nogal opzichtig op latere dramatische gebeurtenissen onder meer door het verhaal sprongsgewijs te laten plaatsvinden in de maanden voor en na Evelines plotselinge vertrek. Dat latere drama heeft te maken met een nauwelijks te doorgronden eerdere verhouding tussen Simone, haar familie en Eveline, die er welbeschouwd ook niet zo veel toe doet. Het is een plot omdat de schrijfster kennelijk een plot wenste, maar die afbreuk doet aan de roman, waarvan Simones ziekelijke besluiteloosheid juist het sterkste punt vormt.

Thema’s als afzijdigheid, gehoorzaamheid, durf (of het gebrek daaraan) en vreemdelingenangst, bieden al zo veel interessante mogelijkheden dat deze schimmige ‘ontknoping’ nergens voor nodig is. Bruinenberg schrijft vlot, maar ook wat opgesmukt en niet vrij van gemeenplaatsen. Er wordt veelvuldig naar de punten van schoenen gestaard en talrijke keren schetst ze situaties met drie woorden die min of meer dezelfde betekenis hebben (‘Ik keek naar de me bekende paden, heuvels, velden, maar zag geen kleuren, geen vormen, geen reliëf’). Op zich niets mis mee, tot je het te vaak toepast, dan gaat het tegenstaan. Hetzelfde geldt voor het geregeld opduikende meisjesboekproza:

In de spiegel kijk in naar twee helderblauwe ogen, afwisselend groot en verbaasd, samengeknepen en lachend. Ik knipper net zo lang tot de kraaienpootjes gladgestreken worden, de sproeten van mijn wangen vallen, de wenkbrauwen niet meer vragen, maar fronsen. Ik knipper net zolang tot alle kleur verdwijnt en alleen zwart nog terugstaart.

Ook de rij onderwerpen die netjes aansluit op de tijdgeest – vegetarisme, identiteit, pesten, klimaat – doet wel eens verlangen naar een wat gedurfder, vooral eigenzinniger insteek. En dan is er tot twee keer toe sprake van terechtstellen waar terechtwijzen bedoeld wordt. Niet meteen een reden om Bruinenbergs redacteur te onthoofden, maar wel slordig:

Ik had weer normaal kunnen ademen, omdat Eveline in mijn bijzijn Marie had terechtgesteld […]

Nieuweling vertrekt vanuit een sterke premisse, maar maakt de beloftes niet waar. Daarvoor zwoegt het verhaal van de twee jonge vrouwen in het door mislukkelingen bevolkte bergdorp te lang voort en wordt te weinig gedaan met de wel degelijk aanwezige thema’s. De roman blijft zo een tamelijk simpele opeenvolging van gebeurtenisjes, uitlopend op dat wel heel cryptische slot.

André Keikes

Marion Bruinenberg – Nieuweling. Podium, Amsterdam. 352 blz. €22,50.