Een indrukwekkende reis terug in de tijd

Jan Brokken is de schoolmeester die iedereen zich zou wensen. Hij koppelt eruditie aan boeiende vertelkunst met oog voor detail. Goed, soms neemt hij zijn gehoor mee op een wel erg uitvoerige excursie, maar altijd voert hij de lezer weer terug naar het oorspronkelijke verhaal. Als lezer ben je die rode draad dan soms al vergeten – ook de zijsporen zijn immers boeiend genoeg – maar binnen twee, drie zinnen zet Brokken je toch weer op het goede spoor.

In De tuinen van Buitenzorg wordt die rode draad gevormd door de belevenissen van Olga in Nederlands-Indië. Olga is de moeder van Jan Brokken, of liever: de vrouw die later zijn moeder zal worden. Want er is nogal wat verschil tussen die twee. Het keerpunt is de Japanse bezetting en de internering tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daarvóór is Olga een ondernemende, leergierige vrouw, met aanzienlijk betere sociale vaardigheden dan haar man Han. Ze realiseert zich weliswaar de beperkingen van haar plaats als ‘vrouw van de dominee’, maar vindt daarbinnen genoeg ruimte voor haar liefde voor muziek, dans, studie en natuur. Maar al op weg naar het jappenkamp, samen met andere Europese vrouwen en kinderen in een volle open vrachtwagen gepropt, breekt er iets.

Ze passeerden een kampong, een vrouw in de vrachtwagen, die niet ver van haar af stond, gilde. Niemand begreep waarom, tot een tweede vrouw een pijnkreet slaakte.
Olga rekte zich uit en zag langs de kant van de weg een menigte Makassaarse en Boeginese vrouwen. Ze joelden, pakten stenen uit de berm, mikten. De vrachtwagen werd met stenen bekogeld.
Het gaf Olga zo’n schok dat ze het na de oorlog niet direct aan mijn vader vertelde. Pas toen hij van anderen had gehoord dat vrouwen en kinderen op weg naar het kamp het doelwit van de lokale bevolking waren geworden, gaf ze het toe.
Ze zei: ‘Eerst zei ik tegen mezelf dat die stenen niet voor mij waren bestemd. Op den duur viel dat niet meer vol te houden. Die stenen waren ook voor mij.’
Ze had er alle dagen in het kamp aan gedacht.
[…]
Ze vroeg zich de rest van haar leven af wat ze fout had gedaan.

De basis van het verhaal over Olga tekende Brokken op uit de brieven die zij vanuit Indië naar haar zus in Nederland stuurde. Hij citeert er ruim uit, maar vult ook aan en zoekt naar andere historische bronnen om Olga’s verhaal duidelijker in de tijd te plaatsen. Omdat muziek, taal en natuur een belangrijke rol in haar leven speelden, komen ook die bijna even rode draden uitgebreid aan de orde. Het boek begint zelfs met muziek. Brokken hoort op de radio ‘De tuinen van Buitenzorg’, het derde deel uit de Java Suite van de Poolse componist Leopold Godowsky. Het leven van deze musicus is een apart college waard en dat geeft Brokken dan ook. Hij neemt er ruim de tijd voor en onderbreekt daarmee het verhaal van Olga. Lastig voor die enkele lezer die één rode draad per boek meer dan genoeg vindt, maar een genot voor lezers die álles willen weten. Alles over Leopold Godowsky, over de gamelan, over de ‘Indische’ componist Paul Seelig, over de taalkundigen ‘professor’ Cense en ‘doctor’ Matthes, zoals Olga de beide heren ook later bleef aanduiden. Ze was lang Censes leerling geweest en vanwege haar contacten met Makassaarse vrouwen op een gegeven moment ook zijn informant, maar hij bleef ‘professor Cense’, nooit ‘Anton’, ook al was hij pas vierendertig jaar toen de elf jaar jongere Olga hem voor het eerst ontmoette.

‘De tuinen van Buitenzorg’ is natuurlijk niet alleen een muziekstuk van krap vijf minuten, het is allereerst de populaire benaming van ’s Lands Plantentuin Buitenzorg, tegenwoordig de Kebun Raya Bogor, de hortus van Bogor. En ook deze tuin krijgt een eigen college. Bij zijn bezoek aan de tuinen in 1991 voelt Brokken de verbinding met Olga, die samen met Han in 1935 enige tijd op Java verbleef.

Een specht, maar dan een vuurrode, zonder enig zwart op de vleugels, pikt in de doornige bast van een kapokboom. Tijgervinkjes en rijstdiefjes strijken tussen de struiken neer. Ik loop onder de hoogste boom die ik ooit zag, een kamferboom met een witte stam en een waaier aan mintgroene bladeren. De eucalyptussen verspreiden de kruidige geur van kajapoetolie.
Mijn moeder had dat als jonge vrouw allemaal precies zo gezien en geroken. Ik vond dat een merkwaardige gewaarwording, alsof ik een domein betrad dat al lang geleden was afgesloten en waarvan ik nu het hek weer openduwde. Ik stapte uit mijn tijd in de hare, en vroeg me af of dat werkelijk mogelijk is, of je je niet alleen in een andere persoon, maar ook in een ander tijdsgewricht kunt verplaatsen.

Het is een retorische vraag. Brokken verplaatst niet alleen zichzelf in een ander tijdsgewricht, maar hij neemt zijn lezers daarbij mee. Het resultaat is een boek dat een tsunami aan informatie en ervaringen biedt, zonder dat op enige moment de vrees ontstaat erin te verdrinken. Daarvoor staan de  zorgvuldige stijl en de warme toon van meesterverteller Brokken garant. Het resultaat is een integere tijdreis die je niet had willen missen.

Jan de Jong

Jan Brokken – De tuinen van Buitenzorg. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen. 220 blz. € 22,99, nu ook in midprice-editie € 15,-.