Vandaag gaat De Gedichtenwedstrijd op de schop bij Evi Aarens (van wie het pseudoniem nog steeds niet is ontraadseld). Ze is namelijk niet zo te spreken over de winnaars van deze wedstrijd waarbij je 10.000 euro kunt winnen. Je hoeft als dichter alleen een bepaald recept te volgen:

Over het algemeen kunnen we vaststellen dat je om De Gedichtenwedstrijd te winnen een aardig maar ook weer niet al te goed dertien-in-een-dozijngedicht dient te schrijven. Het moet een beetje een anekdotisch gedicht zijn waar de lezer om kan glimlachen. Er moet een tobbende ik-figuur in voorkomen die concludeert dat het allemaal niet zo eenvoudig is, het leven. Al te ernstig mag het niet zijn. Echte diepgang is ook niet gewenst. Wel moeten er een of twee ongebruikelijke beelden in zitten. Een mysterieus slot verdient de voorkeur. Parlando is de norm. Metriek en rijm zijn uit den boze.

Aarens noemt de winnende poëzie ‘inwisselbare schrijversvakschoolgedichten’. Lees het hele stuk op Neerlandistiek.