Kwabbernoot collaboreert

Het stripfiguur Robbedoes beleefde zijn hoogtijdagen toen de geniale Franquin de verhalen tekende. Franquin had de strip niet bedacht, maar had de strip voortgezet en populair gemaakt. De bijfiguur Kwabbernoot speelde ook nog een rol in de kantooravonturen van Guus Flater. Na Franquin kwamen er andere tekenaars en scenaristen, aparte series over de kleine Robbe en een hele reeks albums die in verhaal en stijl enorm verschilden door steeds verschillende tekenaars. In 2008 maakte Émile Bravo een deel in die reeks, Het dagboek van een fantast, wat weer een voorloper is van opnieuw een andere, vierdelige, reeks van Bravo over Robbedoes en Kwabbernoot in de Tweede Wereldoorlog: Hoop in bange dagen. Het eerste deel kwam een al paar jaar geleden uit.

We zitten aan het begin van de reeks aan de vooravond van de inval van de Duitsers. Robbedoes is nog piccolo bij het prestigieuze Moustic hotel, Kwabbernoot is een journalist, die even bij het Belgische leger zit, maar al snel na de bezetting van de Duitsers gaat werken voor de collaborerende krant Le Soir. Dat is toch even wennen, om van die Kwabbernoot uit de Franquin-jaren opeens veranderd te zien in een politiek naïef onbenul die gretig de verhalen van de Duitse kant gelooft. Het is sowieso even wennen om die fictieve figuren terug te zien in een verhaal waarin de historische werkelijkheid zo’n grote rol speelt. Om die geschiedenis zo goed mogelijk uit te leggen gebruikt Bravo veel tekst. De dynamiek wordt regelmatig uit het verhaal gehaald omdat er weer eens iets moet worden uitgelegd of toegelicht. Door al die teksten worden de tekeningen ook statischer.

Bravo sluit met zijn tekenstijl aan bij de klassieke Dupuis-stijl en excelleert vooral in de platen waarin nauwelijks tekst is terug te vinden. Een mooie bijrol is er voor de gevluchte joodse schilder Felix Nussbaum en zijn vrouw. De afbeeldingen van Duitsers of collaborerende Belgen zijn daarentegen nogal karikaturaal: het is wel heel erg duidelijk wie goed is en wie slecht.

Ik denk dat ik de combinatie van fictieve figuren in een historische werkelijkheid, nadat je ze tientallen albums hebt zien optreden in fictieve werkelijkheden, slecht accepteer. Het is of ze daar niet thuishoren en niet teksten moeten uitspreken als:

Kwabbernoot: ‘Denk na Robbedoes! We moeten iets doen! Ons land wordt aangevallen!’
Robbedoes: ‘Weet ik… Maar dat lost mijn probleem niet op. Jouw avontuur aan het front, hoe kort ook, werd je bijna fataal. En toen je de dode soldaten in die vrachtwagen zag, werd je misselijk!
K: Juist…
R: Een oorlog is een grote slachtpartij. Dat besef je ook! Moeten wij terug naar de barbarij? Om andere mensen te vermoorden? Stel je voor zeg!

En dan is dit nog maar deel een, dat eindigt met Kwabbernoot die in de trein naar Duitsland zit om daar te werken.

Coen Peppelenbos

Émile Bravo – Robbedoes, Hoop in bange dagen, deel een. Dupuis. 88 blz. €