Schimmen uit het verleden

Ze hebben ouderwetse namen en beroepen, de personages die het dorp in Achter de slaperdijk van Martha Heesen bevolken. Cor, Atie, Leen, Bert, Hendrika. Waard, palingroker, torenmeester, geleerde, kaasmaker. Ze eten griet met raapstelen, molsla en moerasandijvie. Praten doen ze vooral in en tegen zichzelf. Dat het verhaal zich in het heden afspeelt, blijkt uit het verschijnen van Kaleb de boodschappenbezorger en de wandeltoeristen die het dorp aandoen

Cor, Atie en Leen vormden vroeger een gezin. Cor was de baas van café De Meerval, dat nu gesloten is en tot een bouwval verworden is. Vanuit zijn voormalige kroeg mijmert en maalt hij over het verleden. Hij wordt daarbij gezelschap gehouden door zijn kater Siem, voluit Sinte-Simonides. Meer gezelschap heeft hij meestal niet nodig, al is hij wel elke keer blij met de komst van Kaleb, die een verre, welkome neef lijkt van de Egyptische schoonmaker Gamal in het verhaal ‘Buitenlandse dienst’ van Frans Kellendonk. De dorpsdichter, ‘die glibberige woordmans’, die Cor zijn gedichten komt voordragen is een ongewenste indringer: ‘laat hem toch eindelijk gaan, ik moet terug in mijn hoofd, ik word daar verwacht.’

De kastelein in ruste heeft een hekel aan de dichter omdat hij hem ervan verdenkt zijn zwakbegaafde dochter Leen te willen verleiden. Leen leeft net als haar vader vooral in haar hoofd, al is deze eigenschap niet op erfelijkheid gebaseerd zoals we aan het slot van het boek zullen ervaren. De ontdekking die de lezer dan doet, na Cors bezoek aan zolder waar hij een map met krantenknipsels vindt, is een verbijsterende ontknoping in een boek dat verder zo verstild en impressionistisch is dat je geen onthulling verwacht van een familiegeheim dat alles in een ander daglicht stelt. En na het familiegeheim volgt nog een verrassing. Deze onverwachte, soepel in het verhaal gevoegde, wendingen bevestigen dat Martha Heesen een grote schrijver is, die het vak in alle opzichten beheerst.

Ook voor het gelaagde en meesterlijke einde is Achter de slaperdijk al een prachtig boek, vol mooie zinnen die je bijblijven. Neem de manier waarop de auteur Leen, die werkt als schoonmaakster bij een kunstenares en een rode overall heeft gekocht omdat ze net als Bine gaat schilderen, laat voortbewegen.

Ze merkt dat ze weer loopt; het is de overall die loopt, en zij zit erin dus ze moet wel mee, ze kan er niets aan doen.

Achter de slaperdijk is niet alleen het verhaal van Cor en Atie, die – los van elkaar – terugkijken op hun leven in het dorp en hun relatie met elkaar en andere dorpsbewoners, maar ook dat van Leen die met vallen en opstaan steeds zelfstandiger wordt. Ze is verbaal direct en heel onzeker. ‘Alle lege drankflessen (…) zitten in de groene tas, en al uw vieze ondergoed heb ik opgeraapt en in de wasmachine gestopt, ook wat onder uw bed lag’, zegt tegen de mevrouw in het Rode Huis waar ze poetst voordat ze bij Bine terechtkomt. Tegelijkertijd is ze bang dat mensen over haar roddelen en haar belachelijk maken omdat ze ‘anders’ is. In haar hoofd hoort ze niet alleen haar eigen stem en de (ingebeelde) bespottingen van haar dorpsgenoten, maar ook die van haar vader, die haar vroeger troostte en moed insprak. Ze vindt zichzelf nu te oud om nog van hem afhankelijk te zijn. Een driewielfiets biedt uitkomst als ze een dagbesteding heeft gevonden op een kaasmakerij net buiten het dorp. Ze hoeft niet meer met het busje, maar kan alleen naar haar werk en naar huis. Ontroerend zijn de scènes waarin Bert, de 19-jarige hulp van de fietsenmaker haar leert fietsen terwijl hij benadrukt dat de driewieler niet voor invaliden is, maar gewoon wat extra evenwicht biedt, ‘daar gaat het om, evenwicht! Dat is heel belangrijk voor iedereen!’

Het lijkt erop dat Cor en Atie, die 20 jaar geleden op haar initiatief zijn gescheiden, hun leven aan het afsluiten zijn, maar we hebben al eerder gezien dat schijn bedriegt in dit boek. Beiden ruimen ze het verleden op, maar ‘de bekende verhuisdeken, rood gestreept, extra dikke schokabsorberende kwaliteit’ waarin Cor in het tiende hoofdstuk is gewikkeld blijkt een vooruitwijzing te zijn. En zonder dat de lezer het heeft gemerkt heeft Atie toch met de vrouwen in het dorp gesproken om een toekomst voor haar, haar dochter, Hendrika’s vergeten groenten en de kaas van Leens nieuwe bazin te bekokstoven.

Marie-José Klaver

Martha Heesen – Achter de slaperdijk. Van Oorschot, Amsterdam. 114 blz. € 20.