Rushdie als lakmoesproef

In Engeland behoren de schrijvers uit de ‘etnische groepen’ tot de topauteurs van het land. Die afkomst is een goudmijn in het tijdperk van de x-generatie. Hanif Kureishi, Engelse moeder, Pakistaanse vader, is bekend geworden met zijn scenario’s voor My beautiful laundrette en Sammie and Rosie get laid. In deze films werd zijn thema meteen duidelijk: je gevangen voelen tussen twee culturen.

Dit thema vormt ook de basis voor Kureishi’s tweede boek The black album. Gelukkig wordt dat loodzware thema, altijd goed voor meerdaagse congressen, gerelativeerd door humor. De Pakistaanse student Shahid Hassan bevindt zich tussen drie kampen. Hij is gevlucht voor zijn familie die hij te materialistisch vindt. Shahid studeert liever en wil later schrijver worden. Toch blijft hij loyaal aan zijn familie. Als zijn broer in smerige drugspraktijken belandt, helpt hij hem wel. Voor de rest wil hij niets met zijn aculturele familie te maken hebben.

Daarnaast krijgt hij een verhouding met de xenofiele docente Deedee Osgood. Zij geeft les aan de hand van popmuziek om het zelfbewustzijn van etnische jongeren te vergroten. Shahid valt voor de charmes van zijn docente. Deedee vertegenwoordigt het kamp van de westerse intellectuelen, waartoe Shahid ook graag wil behoren.

En ten slotte raakt Shahid betrokken bij een groepje moslimfundamentalisten, Aan het hoofd daarvan staat Riaz, een man die wijsheden en waarheden rondstrooit en daardoor de groep in zijn macht houdt. In eerste instantie treedt de groep op als een soort burgerwacht van moslims tegen racisten. De standpunten van de groep verharden als de Ayatollah het boek De duivelsverzen van Salman Rushdie in de ban doet. Dit boek wordt de lakmoesproef voor de loyaliteit van Shahid.

Shahid kiest uiteindelijk voor de kant van de rede en de redelijkheid. Hij probeert het boek eerst te verdedigen met rationele argumenten, maar die worden van tafel geveegd door Riaz, die de Iraanse beschuldigingen klakkeloos overneemt. Toch blijft Shahid trouw aan de groep en hij helpt zelfs mee bij een boekverbranding, haast om te testen hoe ver men wil gaan. Dat is meteen het moment waarop hij zich een buitenstaander voelt.

De woede van de groep richt zich vervolgens op Deedee Osgood, die zich fel heeft gekeerd tegen de boekverbranding. Het zelfbewustzijn dat zij gepredikt heeft bij etnische groepen moet wel blijven passen binnen de westerse normen en waarden. De groep voelt zich door haar verraden.

Deedee wordt beschermd door Shahid. Na een aanval op haar huis, die ternauwernood wordt afgeslagen, is het verhaal afgelopen. De relatie van Deedee en Shahid blijft bestaan, hoewel deze louter op lust gebaseerd is. De vraag is dan ook wat Kureishi beoogt met dit boek. Moslimfundamentalisten en westerse intellectuelen worden satirisch bekeken: hun zwakheden worden blootgelegd. Op de eigen familie kan Shahid niet terugvallen. Individualisme, met het eigen genot als hoogste doel, lijkt dan over te blijven.

Een pover antwoord tegenover fundamentalisme en materialisme. Van een schrijver die zulke thema’s aan de orde stelt verwacht ik een beter tegenoffensief. Het lijkt of Kureishi dat niet aandurft. Hij blijft steken in goed geschreven zedenschetsen. Wie meer verlangt, moet de auteur lezen waar het in dit boek om draait: Salman Rushdie.

Coen Peppelenbos

Hanif Kureishi – The black album. Vertaald door Jan Fastenau. Anthos, Baarn. 296 blz.

P.S. in 2009 verscheen er een toneeladaptie van deze roman.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant van 12 januari 1996.