‘Er is een mens voor nodig om afzichtelijke littekens in de aardbodem achter te laten.’

Het land van weinig regen van Mary Austin, voor het eerst gepubliceerd in 1903, is in Nederland totaal onbekend, terwijl dit werk in de Verenigde Staten geldt als voorloper van de grote Amerikaanse natuurschrijvers uit de twintigste eeuw, zoals Annie Dillard en Barry Lopez. Dit boek is Austins bekendste werk en beschrijft een gebied tussen de bergketens ten zuiden van Yosemite en Death Valley. Liefdevol beschrijft ze de woestijn, de dieren, planten en de weinige mensen die daar leven. Zij was haar tijd ver vooruit in haar opvatting dat de mensheid moet samenwerken met de natuur om sociale harmonie te bereiken, maar ook met haar waarschuwingen voor de slechte invloeden van de mens op de natuur door voortdurende winning van mineralen en het verspillen van weiden door grazende kuddes.

Opvallend aan deze prachtige uitgave in hardcover van Koppernik zijn de subtiele illustraties van E. Boyd Smith. Tussen de verhalen door staan kleine afbeeldingen van planten, dieren, mensen en gereedschap, die samen met de teksten tot de verbeelding spreken. Al gauw doemt voor je geestesoog een uitgestrekt, eenzaam landschap met hier en daar een verloren plantje, een coyote, uil, grondeekhoorn, of indiaan:

Het is onmogelijk de roep van de holenuil los te zien van het late strijklicht op de mesa. Als de subtiele vibraties die in het voorjaar een goudroze gloed geven aan de schemeravonden, geluidstrillingen waren, zouden ze precies die warme dubbelklank voortbrengen die over de bloemtoppen weergalmt. Zolang de avondgloed duurt, zie je deze distelpluizen vliegen en op een prooi neerduiken, en tot in het donker hoor je hun zachte foesjj! wegschieten van het pad voor je. Het fijne gepiep van een veldmuis of wangzakmuis dat de doorwaakte stilten van de nacht doorbreekt wordt misschien wel afgedwongen door deze jagers met hun warme stem, hoewel het net zo goed het werk kan zijn van de rode vos op zijn avondrondje van twintig mijl.

De titels van de verhalen zijn uitnodigend: ‘Waterpaden in de ceriso’, ‘Het land van de shoshone’, ‘Jimville – een stadje á la Bret Harte’, ‘Het pad over de mesa’. De verhalen nemen je stuk voor stuk mee in het landschap, alsof je er zelf doorheen loopt. Je voelt de droogte en de eenzaamheid. Tussen de eindeloze landschapsbeschrijvingen, zijn de beschrijvingen van mens en dier zeldzamer, waardoor je ook de sensatie krijgt dat die in het landschap in de minderheid zijn. Dat stemt nederig: de mens is maar een heel klein onderdeel van dit immense landschap, en daar zou hij zich naar moeten gedragen. Dat is echter niet wat er gebeurt. Ook toen al niet. Daarin is Austin vrij scherp:

Ook de wind fungeert op de boomloze vlakten als een bezem, die vers zand over het afval van het schamele gebladerte van de struiken veegt, en de stoepjes van de graafdieren zijn zo netjes als een straat in de stad. Er is een mens voor nodig om afzichtelijke littekens in de aardbodem achter te laten.

Toch weet zij ook de mens liefdevol te beschrijven, zoals Seyavi in het verhaal ‘De mandenmaakster’: de vrouw die haar man in de doodsstrijd van zijn ras had verloren, en zich daarna met al haar wijsheid wijdde aan de zorg voor zichzelf en haar zoontje. Een man heeft een vrouw nodig, zegt zij, maar een vrouw redt zich met een kind alleen. Zij maakt manden op dezelfde manier als vrouwen hun haren krullen, met een ‘persoonlijke toets’. Ze verwerkt daarin allerlei bijzondere patronen. Haar manden waren meer dan alleen maar knap gemaakt: ‘De vlechtster en het vlechtwerk leefden dicht bij de aarde en waren van dezelfde elementen vervuld.’ Austin beschrijft hoe zij haar dagen doorbrengt in de natuur en hoe uiteindelijk de ziel van het weer in het hout van de wilgentenen gaat zitten.

Austin nodigt ons door haar melodische zinnen vol bijzondere flora en fauna bijna uit om het landschap in werkelijkheid te gaan bezichtigen, maar nog meer roept zij op tot liefdevolle omgang met onze aarde. Wellicht doen we er daarom beter aan het landschap intens te beleven door haar verhalen te lezen en de subtiele afbeeldingen te bewonderen, dan door de prachtige natuur nog meer afzichtelijke littekens te bezorgen en onze ecologische voetafdruk te vergroten.

Dietske Geerlings

Mary Austin – Het land van weinig regen. Vertaald door Barbara de Lange. Koppernik, Amsterdam. 198 blz. € 21,50.