Vossen met vossen vangen

Rosseel en Reinaerdijn, de hoofdpersonen van Verhalen voor de vossenbroertjes van Lida Dijkstra en Thé Tjong-Khing, groeien zonder vader op. Hun moeder Hermeline is arm en afhankelijk van anonieme giften. Hoewel de broertjes dol op kip zijn, serveert hun moeder waterige bietensoep. Wel is Hermeline gul met verhalen. De verhalen die de rekels het liefste horen gaan over hun vader, de verbannen Reinaert. Ze weten elke avond precies welk verhaal ze willen horen en vertellen zelf ook mee. In elk verhaal is hun verdwenen vader een held die het beste voor heeft met de andere dieren in het bos.

We maken kennis met het gezin De Vos als de broertjes, die Lida Dijkstra niet heeft verzonnen, maar heeft ontleend aan de originele vertelling van Willem die Madoc maakte, worden opgepakt door Bruun de beer. Ze hebben een worst gestolen van het nuffige hondje Courtois dat op z’n Frans om hulp roept. Eenmaal in het geheime vossenhol laat ook Bruun zich de worst goed smaken. Om Reinaerdijn en Rosseel voor de diefstal te bestraffen geeft hij de vosjes een flink pak slaag. Moeder verweert zich niet tegen de straf. Als je ziet hoe massief de beer is op de tekeningen van Tjong-Khing kun je haar dat niet kwalijk nemen. Veel erger dan de lichamelijke pijn vinden de vossenbroers de andere verhalen, over de gemene kanten van hun vader Reinaert, die Bruun vertelt.

Verhalen voor de vossenbroertjes is niet alleen een hervertelling van en een vervolg op de middeleeuwse verhalen Van den vos Reynaerde (ca. 1260) en Reynaerts Historie of de Reinaert II (ca. 1375). Het boek is ook geschreven en geïllustreerd als een middeleeuws manuscript. Dijkstra schreef de verhalen in ritmische vrije verzen vol humor en woordgrapjes en Tjong-Khing laat elk hoofdstuk beginnen met een initiaal, een gekleurde, rijkversierde eerste letter en enkele miniaturen. In elke lettertekening komen de vossenbroertjes of andere dieren terug. En er is meer: een van de andere verhalen over Reinaert wordt op een wagen opgevoerd op de jaarmarkt die Rosseel en Reinaerdijn met hun moeder en Bruun bezoeken. Een heus acrostichon aan het slot van het boek maakt Lida onsterfelijk als de auteur van het langverwachte vervolg op Van den vos Reynaerde, zoals de ondertitel van het boek luidt.

Niet alleen de vele verwijzingen naar de middeleeuwse Reinaert, Dijkstra’s speelse aanvullingen en Tjong-Khings fraaie illustraties maken van Verhalen voor de vossenbroertjes zo’n fantastisch boek. De grootste kracht van dit verhaal schuilt in het vertellen en functioneren van verhalen. Het begint met het verhalen vertellen voor het slapengaan, te vergelijken met het voorlezen van favoriete kinderboeken. De broertjes kennen de verhalen over hun held uit hun hoofd en lopen, zich verkneukelend over de humor en moed van hun vader, vaak een paar stappen op hun moeders verhaal vooruit. (‘Om op te eten, hè mam?’ zegt een van de vosjes over het veulen dat Reinaert wil kopen in het ‘vader-vos-verhaal’ over de merrie die Isengrijn de wolf een rotschop verkocht.) Over de verbannen vos doen buiten het gezin zoveel verhalen de ronde dat Rosseel en Reinaerdijn al snel ontdekken dat niet iedereen hun vader als een dappere en vriendelijke held beschouwt. Bruun vertelt hun het ‘Hoe-maken-we-een-tasje-van-Bruun-verhaal’ over zijn bloederige verminking en het levend villen van het wolvenpaar Isengrijn en Hersint dat het kinderniveau ontstijgt en de vossenjongetjes echt pijn doet. Bruuns realistisch aandoende verhaal heeft een heel ander effect op de jonge vosjes dan het spel op de wagen, waarin een schaap de vos en een hond de beer speelt en een tomaat voor het bloed op de neus en de wangen van Reinaerts slachtoffer zorgen.

‘Jongens, weet dat een verhaal
geen waarheid is. Iedere verteller
maakt zijn eigen verhaal.
Iedere luisteraar hoort wat hij wil horen.’

Bruuns wijze les maakt even indruk, maar als op de hofdag, die de broers stiekem bezoeken, blijkt dat de beer heeft gelogen plaatsen Reinaerdijn en Rosseel hun vader weer net zo hard op een voetstuk. Als ze hem onverwachts ontmoeten, worden ze zelf een verhaal: Reinaerdijn vertelt het eerste hoofdstuk, dat ‘De rode boefjes thuisgebracht’ heet na als het ‘De-rode-boefjes-thuisgebracht-verhaal’, aansluitend bij de stijl van de titels van de hoofdstukken met verhalen over Reinaert. Het vosje laat zijn verhaal met dezelfde woorden eindigen waar het eerste hoofdstuk mee begint, waarmee Verhalen voor de vossenbroertjes ook nog eens een cyclisch gedicht is.

Hoewel Verhalen voor de vossenbroertjes heel positief werd besproken, het door Jaap Friso van de jeugdboekenrecensiesite JaapLeest.nl werd uitgeroepen tot ‘Beste boek van 2011’ en Thomas de Veen het op Facebook tipte voor de Gouden Griffel 2012 kregen Dijkstra en Tjong-Khing geen prijs voor hun boek. Verder dan een Vlag en Wimpel en een eervolle vermelding tijdens de uitreiking Woutertje Pieterse Prijs schopte het boek het niet. Het duurde maanden voordat de openbare bibliotheken het inkochten en het in hun catalogi opnamen en het werd ook geen ‘Boek van de maand’ van De Wereld Draait Door zoals De schelmenstreken van Reinaert de Vos van Koos Meinderts in 2018 overkwam. Dat boek belandde in de Bestseller 60 en beleefde een paar herdrukken. Tien jaar laten lijkt Dijkstra’s en Tjong-Khings boek zelfs bijna geheel in de vergetelheid geraakt te zijn. Dat is ontzettend jammer, want deze Reinaert-bewerking is een magistraal boek voor jong en oud dat het verdient gelezen te blijven worden.

Marie-José Klaver

Lida Dijkstra & Thé Tjong-Khing – Verhalen voor de vossenbroertjes. Het langverwachte vervolg op Van den vos Reynaerde. Pimento, Amsterdam. 126 blz. (Niet meer in druk verkrijgbaar.)