De tragiek van het leven

De roman van Miriam Toews uit 2014, Niemand zoals ik, is nog niet zolang geleden verschenen in het Nederlands. Het beschrijft hoe een gezin omgaat met de doodswens van een van de kinderen. Het verhaal is werkelijk gebeurd. Het verhaal draait om de oudste dochter, Elfrieda. Ze is opstandig, leeft intens en noemt haar zorgen ‘Al Mijn Kleine Muizenissen’ (de Engelse titel van het boek is All My Puny Sorrows). De afkorting ‘AMKM’ spuit ze in rode letters op vele huizen. Ze vraagt zich af waarom wij als mensen geboren moeten worden in deze ellendige wereld. Ze leest veel gedichten, zo is Coleridge een van haar lievelingsdichters. Ze speelt voortdurend piano, toonladders en klassieke muziek. Haar pianospel is een uitlaatklep voor haar emoties. Maar zij, en het gezin waarin ze opgroeit, zijn deel van een mennonitische gemeenschap in East Village, Canada. Deze gemeenschap is seksistisch; zoons erven winstgevende bedrijven, maar dochters niks; mannen krijgen belangrijke functies in de kerk, en vrouwen niet. Bovendien verbiedt deze gemeenschap spelletjes, boeken en muziek tenzij ze direct de Heer dienen.

Dit verbod wordt door het hele gezin ruimschoots overtreden. De gezinsleden zijn erudiet, creatief en een beetje losbandig. Ze lezen veel en breed, gedichten, thrillers, en romans. Een keer komen zwartgeklede mannen, de mennonitische zedeprekers, zich bij hen aan huis beklagen dat er een piano in huis is die voor meer gebruikt wordt dan het eren van de heer. Elfrieda verjaagt hen door de virtuositeit waarmee ze in een aangrenzende kamer woedend een stuk van Rachmaninov speelt. Ze vertrekt al jong uit de gemeenschap, maakt een prachtige carrière met haar pianospel, en is wereldberoemd. Ze wordt goed betaald, heeft een toegewijde man, maar is doodongelukkig. Haar depressie en suïcidale neigingen zijn hardnekkig. Ze probeert op veel manieren zelfmoord te plegen, zoals door haar polsen door te snijden, zich uit te hongeren en zich te vergiftigen. Binnen het gezin heeft ze het intiemste contact met haar jongere zus, Yolandi. Yolandi leeft chaotisch (ze heeft kinderen bij meerdere mannen), ongeorganiseerd (ze rijdt rond in kapotte auto’s, woont in gammele huizen), en schrijft boeken, onder andere, over paarden. En Niemand zoals ik gaat over haar eigen leven (het is autobiografisch), hoewel de ik-persoon in de titel naar haar begaafde zus verwijst.

Yolandi vertelt hoe zij anderen ervaart, bijvoorbeeld haar zus en man, haar ouders, tantes en ooms en haar eigen kinderen. Veel voorvallen die Yolandi beschrijft zijn grappig door de samenloop van omstandigheden en onhandigheden, maar angst en wanhoop liggen op de achtergrond. Haar humor is tragikomisch. Bijvoorbeeld als het gezin kampeert, vindt Elfrieda dat vreselijk, alsof ze in een inrichting of herstellingsoord zat. Maar als het gasstel lekt en ontploft met metershoge vlammen en de picknicktafel schroeit, danst Elfrieda rond het vuur luid zingend over een zwart schap dat van iedereen afscheid neemt omdat hij doodgaat. De vader gaat vloekend dicht bij het vuur staan om iets te ondernemen, maar weet niet wat. De moeder staat te schudden van het lachen en Yolandi gilt dat iedereen weg moet bij het vuur, maar niemand beweegt. Als Yolandi dan water over de vlammen gooit, schieten de vlammen nog hoger op en ook takken vatten vlam. Maar de lucht verduistert en regen en hagel redt hen.

Het verhaal is ontroerend omdat de liefde van Yolandi haar doet strijden om haar zus, Elfrieda, in leven te houden. Maar, paradoxaal genoeg, wordt Yolandi daarmee ook ‘ de vijand van haar zus’ want haar zus wil haar leven beëindigen. Het gaat dus over wanhoop, machteloosheid en acceptatie. Het is een aanrader vanwege de tragikomische humor van Toews en haar indringende weergave van de onafwendbaarheid van de doodswens van Elfrieda.

Charlotte K. Hemelrijk

Miriam Toews – Niemand zoals ik. Vertaald door Josephina Ruitenberg en Claudia Visser. Cossee, Amsterdam. 320 blz. € 24,99.