Iedereen moet kunnen vechten

Excentrieke oma’s, daar is iets mee. Eindelijk vrij na een leven van dienstbaarheid en aanpassing, zoiets zal het zijn. Ook in Miriam Toews nieuwste roman Nachtgevechten, steelt een ontketende grootmoeder de show. Ze leert haar negenjarige kleindochter Swiv wat er werkelijk toe doet in het leven. ‘Wat een pret!’

Waar het in het bestaan op aankomt is je overtuiging om altijd te vechten. Figuurlijk en als het echt niet anders kan ook letterlijk, maar dat laatste graag niet te veel. Oma weet er alles van, ze groeide op in de strengreligieuze kringen van een mennonitische sekte, die ze ervoer als een club die alle levensvreugde wilde uitbannen. Maar de door Toews naarmate het boek vordert steeds karikaturaler neergezette oma verzette zich waar ze kon. Ergens is ook sprake van een avontuur als kraker in Berlijn toen de Muur nog stond. Maar oma’s uitlatingen waren niet altijd even accuraat.

Toch is haar kleinkind Swiv stevig gevormd door oma’s levenslessen. Laat je nooit aan banden leggen, pluk de dag en doe wat je het liefste doet. Zelf zaagt oma, ondanks de afschuw van haar weldenkende omgeving, bijvoorbeeld dikke boeken in stukken, omdat dat gemakkelijker leest met haar reumatische handen. Ze zingt luidkeels oude hitjes als ze er zin in heeft, danst zelfs af en toe, legt contacten met anderen, die meteen van haar onder de indruk zijn (‘Oma vertrok met de mevrouw, ze kletsten over aftakelen en hadden samen de grootste lol’). Maar ze voelt zich voor al die nieuw vrienden dan weer niet verantwoordelijk. Het blijft gewoon ieder voor zich. Heeft het ook iets te maken met de twee zelfmoorden in de familie en haar van oorsprong strengreligieuze achtergrond? Toews laat die vragen sardonisch overal tussendoor zweven.

Oma zei geen probleem. Laten we nu afscheid nemen, dan hebben we het maar gehad! We zijn vriendinnen, we houden van elkaar, dat weten we, we hebben samen veel plezier beleefd, en op een dag zijn we dood, of we nu euthanasie hebben gekregen of niet. Dus vaarwel! Dat vonden ze allemaal een goed idee en ze namen allemaal afscheid van elkaar, dan hadden ze het maar gehad. Toen vertelde oma het hele verhaal van haar plaspil die begon te werken […] en ze lagen krom van het lachen.

Alleen haar kleindochter en dochter, die als actrice een griezelig avontuur met een tirannieke regisseur beleefde en zwanger is geraakt, vermoedelijk van een medewerker van de filmploeg, kunnen op haar onvoorwaardelijke steun rekenen. In mindere mate geldt dat ook voor haar Amerikaanse neefjes Ken en Lou en oude vrienden en vriendinnen. Maar ze verwacht die betrokkenheid ook weer terug. Swiv heeft er de handen vol aan, maar krijgt in ruil daarvoor dan ook de ene na de andere levenswijsheid toegeworpen. Soms pakt dat verkeerd uit, als de kleine Swiv letterlijk gaat vechten en om die reden geschorst wordt van school.

Toews verpakt de noodzaak om voor jezelf op te komen, zeker als vrouw, in een voortrollende reeks kleine, vaak absurdistische gebeurtenissen. In veelal korte zinnetjes, die soms even argeloos aandoen als de gedragingen van de drie vrouwen uit drie generaties, elk met typerende gedragingen. Waar de oude oma in staat is alle maatschappelijke druk te weerstaan, spot met de eindigheid en uitgaat van het principe dat iedereen haar maar moet nemen zoals ze is, bevindt de moeder zich halverwege dat traject.

Zij is weliswaar ook een halve hippie, maar zij kan zich nog vreselijk opwinden over in haar ogen kwalijke maatschappelijke verschijnselen, pisnijdig wordt ze dan. Ook is ze gevoelig voor aanvechtbare welzijnstrends, waarvan ze hoopt dat die haar als mens overeind kunnen houden. De piepjonge, androgyne Swiv, beziet het allemaal met verwondering en niet zelden ook ergernis en schaamte, niet in de laatste plaats als het over seks gaat.

Met de onbekommerde grootmoeder en haar even onverantwoordelijke leeftijdgenoten tekent Toews een aardig beeld van de boomer-generatie, die ondanks alle vermeende hoge idealen vooral aan zichzelf denkt. Hun kinderen, hier in de persoon van de moeder van Swiv, moeten tot hun leedwezen vaststellen dat die oude opvattingen hun kracht verloren hebben. En Swiv vindt ze beiden lieve mensen, maar van een andere planeet.

Mam en ik liepen een heel eind. We kwamen langs de agent die geparkeerd stond aan de kant van Walnut Street. Ik zei dat ze niets moest doen en niets moest zeggen. Ze zei nee, nee, dat zal ik niet doen, maar geloof het of niet ze deed toch iets, ik weet niet wat, maar de agent lachte en knikte zo van oké, gekke moedermevrouw. Mam zou zelf wel een boek over kinderopvoeding kunnen schrijven als je kinderen toch alleen maar hoeft te frustreren om ze te laten wennen aan de realiteit.

Dat Swivs moeder zwanger is van een kind dat ze alvast maar Gord noemen, kondigt alweer een nieuwe generatie aan. Hoe kun je er anders op reageren dan als de balorige grootmoeder, die door haar verwarde dochter zowel christelijk als seculier-existentialistisch wordt genoemd. ‘Wat een pret!,’ zegt oma steeds of ‘wauw’, een woord dat immers gemunt is door de boomer-generatie.

André Keikes

Miriam Toews – Nachtgevechten. Vertaald door Ineke van den Elskamp. Cossee – Amsterdam. 224 blz. € 22,99.