Een zomer zonder uitgang

Soms staan de vele loftuitingen op het omslag van een boek een onbevangen blik in de weg. Het werk moet dan opboksen tegen de torenhoge verwachtingen die het zelf oproept. De cover van Borsten en eitjes van Kawakami rept van ‘een literair fenomeen in eigen land’ en noemt het boek bij monde van de internationaal veelgeprezen auteur Murakami ‘adembenemend’. Wellicht begrijp ik te weinig van de Japanse cultuur om een gedegen oordeel te kunnen geven over het baanbrekende aspect van deze roman, maar mij blies ‘ie niet omver. Het eerste deel van de roman is een herbewerking van een novelle waarvoor Kawakami in 2008 in Japan de prestigieuze Akutagawa-prijs won. Die novelle droeg in Japan de titel Borsten en eitjes. In 2019 publiceerde ze de tweedelige roman die nu door Maarten Liebregts naar het Nederlands is vertaald. In Japan draagt dit werk de (beter passende) titel Natsu Monogatari (夏物語), oftewel Zomerverhalen.

Vanuit het ik-perspectief van de jonge vrouw Natsu thematiseert Kawakami de morele codes van een maatschappij ten aanzien van ouderschap. In het eerste deel (zomer 2008) leren we Natsu’s familiegeschiedenis kennen. Oudere zus Makiko en haar tienerdochter Midoriko uit Osaka komen in Tokio logeren. Makiko werkt als hostess in een bar en overweegt een borstvergroting. Makiko (negenendertig jaar en negen jaar ouder dan Natsu) voedt Midoriko, die ze op haar zeventwintigste kreeg, in haar eentje op. Makiko werkt zich haar hele leven al in het zweet voor anderen: vanaf haar vierentwintigste zorgde ze voor haar zusje Natsu (toen 15) nadat hun moeder was overleden. Nergens wordt echt duidelijk wat haar drijfveer is. Het zou kunnen dat Kawakami bewust vaag blijft over het innerlijk van Makiko omdat ze tot uitdrukking wil brengen dat vrouwen het maar te doen hebben met de levensomstandigheden waar ze mee te maken krijgen. Onbevredigend is het echter wel.

Net zoals het gegeven dat Midoriko al een half jaar niet meer met haar moeder praat. Ze draagt een schriftje bij zich en communiceert via pen en papier. In een ander schrift beschrijft ze wat haar bezighoudt. Fragmenten uit dat dagboek staan verspreid tussen het verhaal van Natsu. Midoriko is geïnteresseerd in de etymologische herkomst van bepaalde karakters en met name in karakters die samenhangen met het vrouw-zijn. Via haar leren we veel over de Japanse omgang met vrouwen kennen. Ook zij blijft op armlengte afstand, wat het moeilijk maakt om in haar te geloven als romanpersonage. Ze komt te gekunsteld over.

En helaas leren we ook Natsu niet van binnenuit kennen, ondanks het ik-perspectief. Zij vertelt en registreert, als een soort camera. Haar eigen gevoelens worden droog benoemd, maar nergens invoelbaar gemaakt. Zo worstelt ze blijkbaar al jaren met het schrijven van een roman en haar gedachtes en gevoelens presenteert ze kaal en plompverloren:

Maar als ik dan bedenk dat ik (…) na tien jaar hier nog geen succes heb geboekt, en ik het leven van die twee niet makkelijker heb kunnen maken, voel ik me nog veel ellendiger. Het is beschamend en erbarmelijk, en eerlijk gezegd ben ik bang en weet ik niet meer wat ik moet doen.

Een dergelijke passage biedt geen enkele ruimte aan de lezer, omdat alles wordt benoemd.

Na 167 pagina’s maken we een sprong van tien jaar in de tijd. We bevinden ons in het langere tweede deel (ruim driehonderd pagina’s) in de zomers tussen 2016 en 2019. Midoriko studeert inmiddels en Makiko werkt nog op dezelfde plek. Natsu heeft een roman gepubliceerd, is dankzij een informatief televisieprogramma met beroemde tv-persoonlijkheden bekend geworden met een bundel korte verhalen en schrijft aan een tweede roman. Ze kan redelijk rondkomen van haar werk als schrijfster:

Soms lijkt het een droom. Dat ik mijn werk heb weten te maken van lezen en schrijven, en dat ik al mijn tijd daaraan kan besteden. Dat ik me nergens anders mee bezig hoef te houden. Daar had ik vroeger nooit op durven hopen. Ik sta er versteld van, op een extreem goede manier. Van die gedachte begint mijn hart altijd sneller te kloppen.

Van dit soort passages gaat ook mijn bloed sneller stromen, maar dan wel van ergernis. Kawakami scheert over de oppervlakte van haar personages en lijkt wel bang om echt de psyche in te duiken. Dat is een groot gemis, juist in dit deel, waarin Natsu tegen alle maatschappelijke normen in via een spermadonor alleenstaand moeder wil worden. Ja, we krijgen meegedeeld dat Natsu ook zelf niet weet waar de diepgewortelde wens naar een kind vandaan komt, en ja, ze gaat braaf alle dilemma’s af die met haar keuze gepaard gaan, maar nergens wordt haar afweging tastbaar. Waar Natsu ons meegeeft dat ze het gevoel heeft alsof ze zich al jaren in een zomer zonder uitgang bevindt, scheren wij over het kil oppervlak van een koud ijsmeer. Ongetwijfeld een water met diepe gronden, maar het lukt Kawakami niet om ons dat perspectief te bieden.

Miriam Piters

Mieko Kawakami – Borsten en eitjes. Vertaald door Maarten Liebregts. Podium, Amsterdam. 496 blz. € 24,99.