De wind duwt en trekt aan ons huis. Wij wonen in een soort schip. Hoe de wind ook staat, we vangen hem hier altijd. We zijn nu een paar maanden onderweg. Er kraakt iets in het slaapkamerwant. De spanwartels om de verstaging strak te trekken zitten allemaal achter een spiegelgladde stucwand. Gewoonte van landrotten. Het deert ons met de nacht minder. We verruilden onze landvasten voor trossen en leven met de voorbij drijvende elementen en in het zog slierten muziek.