Bijt de hand die je voedt

Wereldkankerdag, de Tweede Kamerverkiezingen, de motie van wantrouwen tegen Rutte, 17.000 coronadoden, klimaatplannen en noodweer, de taliban herovert Afghanistan, Rusland valt Oekraïne binnen, crisis in Ter Apel, protesten in Iran: de lijst met onderwerpen waarover Lieke Marsman de afgelopen twee jaar een gedicht maakte, is niet echt vrolijk stemmend. In Ter gelegenheid van poëzie zijn ze, samen met essays, columns en een theatertekst, verzameld ter afsluiting van haar periode als Dichter des Vaderlands. De benoeming van de nieuwe Dichter des Vaderlands laat door persoonlijke omstandigheden nog even op zich wachten. ‘We zitten vanaf woensdag in een interregnum,’ zei Menno Hartman van de stichting Dichter des Vaderlands deze week in het Dagblad van het Noorden.

De vrije verzen die Marsman schreef, met andere vormen van rijm dan eindrijm, zijn over het algemeen beter dan de sporadische gedichten waarin het eindrijm wordt doorgevoerd. In het sonnet over Afghanistan rijmt ‘slecht’ op de stoplap ‘en ook dat mag gezegd’. Nog erger zijn de rijmparen ‘onbekend’ en ‘weekend’, en ‘negatief’ en ‘perspectief’.

Niet alleen de ellende in de wereld tekende de twee jaren van Lieke Marsman, ze was en bleef ook kankerpatiënt. In een column vraagt ze zich af of ze milder of bozer is geworden in die tijd. Ze geeft er een tweeledig antwoord op: ‘Hoe scherper mijn woede brandt, hoe warmer de rest van mij is.’ Die woede brandt enorm als Marsman in een gedicht schrijft over de dood van een baby bij de vluchtelingenopvang in Ter Apel: ‘Het stinkt hier / in deze ruimte waarin niemand nog handelt.’ Ook in een essay hekelt Marsman het kabinet Rutte en het neoliberalisme waarin multinationals de publieke sector hebben overgenomen en niemand meer verantwoordelijkheid ergens voor neemt.

De prozastukken zijn sowieso sterk in deze bundel (die overigens wel vrij prijzig is). In het opiniestuk ‘Taal is te belangrijk om te verminken’ gaat het om de vage taal bij bestuurders, de versimpeling van zinnen in het publieke debat, het ‘pingpongen met holle woorden.’ Marsman pleit voor een nieuw intellectualisme, waarin kunst en cultuur een belangrijke plaats moeten krijgen. ‘Gevoeligheid en gelaagdheid kunnen wel door de teflon-taallagen heen beuken.’

Ook het voorwoord bij de bundel is te lezen als een pleidooi voor poëzie ‘om onze taal weer waarachtig te maken’. In het gedicht ‘Tweestrijd’ laat Marsman zien hoe leeg de woorden zijn geworden in de politiek: ‘Echte keuzes maken. Met vertrouwen / en daadkracht. En vrijheid. / Voor de gewone man op straat.’ Meer dan haar voorgangers toont Marsman zich in bijna elk gedicht een kritisch volger van de machthebbers en bekritiseert ze de inertie bij het oplossen van problemen. Marsman eindigt met een oproep aan andere kunstenaars: ‘bijt de hand die je voedt, bijt en bijt – net zolang totdat je beter te vreten krijgt.’

Coen Peppelenbos

Lieke Marsman – Ter gelegenheid van poëzie. Pluim, Amsterdam. 64 blz. € 22,99.

Deze recensie verscheen eerder in een iets kortere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 25 januari 2023.