Wat een domme onzin verkondigt Aristoteles nu weer

In 1991 verscheen De wereld van Sofie van de Noorse schrijver Jostein Gaarder. Het boek werd wereldwijd een bestseller. De geschiedenis van de filosofie werd op een toegankelijke manier uitgelegd aan het meisje met de niet toevallige naam Sofie. Meer dan dertig jaar later is daar de verstripping van de het jeugdboek. Scenarist Vincent Zabus en Nicoby durfden het aan om het oorspronkelijke werk om te werken tot deze graphic novel. Het zal verschijnen in twee delen. Het eerste deel heeft als ondertitel De filosofie, van Socrates tot Galileï. In werkelijkheid beginnen ze iets eerder, bij de Noorse natuurgod Thor en eindigen ze iets later: als Spinoza behandeld gaat worden.

Het eerste wat opvalt is de vrijheid die de makers genomen (en van Gaarder gekregen) hebben ten opzichte van het oorspronkelijke verhaal. Zo is Sofie een echte representant van deze tijd die meedoet in demonstraties om het klimaat te redden. In een gesprekje met niemand minder dan Socrates refereert Sofie aan de pandemie in onze dagen en probeert ze het gedrag van wat wij wappies noemen te begrijpen.

Socrates: ‘Ultracrépidarisme! [sic] Dat is als mensen van alles beweren over zaken waar ze geen verstand van hebben.’
Sofie: ‘Precies! Tja, ik geloof dat maar beter alleen kan spreken over zaken waar je echt verstand van hebt, want als alles zomaar gezegd wordt, wordt het moeilijk na te denken. Woorden hebben een waarde die gelijk is aan de competentie van degene die ze uitspreekt, of niet?
Socrates: ‘Denk je?’
Sofie (nadenkend) ‘… Ik weet het niet… maar dat lijkt me wel… toch?’
Socrates: Je zou je kunnen voorstellen dat de onwetenden meer vertrouwen hebben in die schreeuwers dan in degenen die de limieten van hun kennis inzien. En daarom gaan de onwetenden het beetje dat ze denken te weten nog categorischer benadrukken. Wat denk je daarvan?’

Zoals je ziet is dit niet echt Jip en Janneke-taal. Sterker nog, dit is nog wel goed te snappen. Als de daadwerkelijke filosofieën behandeld worden, dan komen de abstracties wel heel snel voorbij, zeker als je het boek in één avond leest. Die uitstapjes naar het nu geven het verhaal wel wat lucht. Dat geldt in het bijzonder als Sofie de zoveelste man tegenkomt. Over de ideeën van Aristoteles over de vrouw is dan ook snel klaar: ‘Wat een domme onzin! Zo gek als een hoedje, die Aristoteles…’ Sinds Barbara Stok weten we dat er wel degelijk vrouwelijke filosofen waren in de oudheid.

Sofie wordt aan het denken over filosofie gezet als ze aan haar gerichte briefjes in de brievenbus krijgt. ‘Wie ben jij?’ is de eerste. Een groot deel van het boek is er sprake van een alwetende verteller die aanwezig is in het verhaal die rechtstreeks tot Sofie spreekt, waarna zij naar het verleden verdwijnt waarin ze rechtstreeks met filosofen kan praten. Dat is een fijnere constructie dan later in het boek waarin de schrijver van die briefjes, een zekere Alberto, zich gaat opwerpen als gids en uitlegger. Ik had liever Sofie gezien die Luther om zijn oren had geslagen met zijn antisemitisme. Maar je kan niet alles hebben.

De tekeningen van Nicoby zijn nogal rudimentair van karakter, waardoor de gezichtsuitdrukkingen en houdingen vaak iets wezenloos hebben. Interessanter zijn de grafische oplossingen die hij kiest. Op verschillende plekken experimenteert hij met de kaders waarbinnen de strip zich afspeelt. Op het eind van dit deel breekt Sofie ook letterlijk uit dat kader en wordt ze zich bewust van een mogelijk antwoord op de vraag: ‘Wie ben jij?’ Een stripfiguur, dat is zeker. Ben benieuwd hoe deel 2 eruit gaat zien.

Coen Peppelenbos

Nicoby & Vincent Zabus – De wereld van Sofie, 1. De filosofie, van Socrates tot Galileï. Vertaald door W. Davids. Scratch, Amsterdam. 264 blz. € 24,95.