Tolerantie tegenover orthodoxie

In 1989 sprak ayatollah Khomeiny zijn fatwa uit over Salman Rushdie (Mumbai, 1947), omdat Rushdie in zijn roman De Duivelsverzen de profeet Mohammed zou hebben belasterd. Eind 1989 mislukte in Londen een aanslag op Rushdie, toen de bom van de zelfbenoemde fatwa-voltrekker voortijdig afging en hij alleen zichzelf opblies.

In de drieëndertig jaar na de fatwa-afkondiging publiceerde Rushdie zo’n vijftien boeken, waarvan sommige worden beschouwd als zijn beste werk. Goddank leek de fatwa dus in elk opzicht mislukt: ondanks vele beperkingen in zijn persoonlijke leven had Rushdies schrijverschap zich verder ontwikkeld, terwijl zijn lezerspubliek boek na boek was gegroeid. Maar in augustus 2022 kostte een tweede aanslag de 75-jarige schrijver alsnog bijna het leven. Rushdie werd zwaargewond en verloor een oog.

Velen waren bang dat deze aanslag het einde van Rushdies schrijverschap betekende, maar nu, een half jaar na die aanslag, is een nieuwe roman van Rushdie verschenen, Victoriestad. Daarin presenteert de schrijver zich als tekstbezorger van een vijf eeuwen oud, Indiaas epos, Jayaparajaya, geschreven door de meer dan tweehonderd jaar oude wonderdoenster, profetes en blinde kroniekschrijfster Pampa Kampama.

Pampa vertelt de geschiedenis van de opkomst, bloei, verval en ondergang van de Indiase stad Bisnaga, die zij zelf ooit uit haar zaden liet groeien. Die geschiedenis voltrekt zich tussen ruwweg de 13de en de 16de eeuw. En dus doemen in Bisnaga ook Portugese en Venetiaanse handelaren met zucht naar avontuur op. De stedelingen noemen deze vreemdelingen roze mensen, zich erover verbazend dat ze niet uit elkaar te houden zijn, zo erg lijken ze op elkaar.

Pampa’s verhalen, door Rushdie met merkbaar vertelplezier en humor geschreven, zijn een bonte mengeling van dynastieke geschiedenis, liefdesgeschiedenissen, mythen, profetie en politieke adviezen. Dankzij haar gaven verkeert Pampa soms in een invloedrijke positie, die ze aanwendt om de machthebbers van dienst aan te zetten tot scheiding van religie en staatsbestuur en tot scheppen van religieuze tolerantie in deze stad van polytheïstische hindoes én monotheïstische moslims.

Het mag geen verrassing heten dat Pampa/Rushdie tolerantie tegenover orthodoxie plaatst. Ook verrast het niet dat personages die zichzelf als zuiver en recht in de leer presenteren, schijnheiligheid als belangrijkste karaktertrek meekrijgen. Wél verrassend in Victoriestad is de directe herleiding van orthodoxie tot misogynie. Wat streng-orthodoxe, religieuze leiders in Bisnaga willen, blijkt steeds weer ingegeven door drang – gevoed door machtsstreven en door angst – om vrouwen vrijheden te ontnemen, te onderwerpen en te verbannen uit het publieke domein. Orthodoxie is niets minder, maar ook niets meer dan religieuze vermomming van de drang tot onderdrukking van vrouwen, lijkt Rushdie te willen zeggen.

Dat maakt Victoriestad, niettegenstaande de situering van het verhaal in een India van vijf eeuwen geleden, tot een roman met een hoogst actueel thema. Waar onmiddellijk aan moet worden toegevoegd dat het niet het enige thema is van dit rijke boek. En ook niet het enige actuele thema: Victoriestad staat vol met verwijzingen, soms met een knipoog, naar de wereld van nu. Zo wordt in Bisnaga geageerd tegen strenge censuurmaatregelen door blanco witte vellen omhoog te houden.

Hans van der Heijde

Salman Rushdie – Victoriestad. Vertaald door Karina van Santen en Martine Vosmaer. Pluim, Amsterdam. 348 blz. € 26,99.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 11 februari 2023 (online op 10 februari).