De lat hoger leggen

‘Er is wel wezenlijk iets veranderd in die covid-periode,’ zei Gideon Samson. Ik sprak hem vluchtig na afloop van zijn optreden bij Stap op de rode loper. Dat is een leesbevorderingsproject voor vmbo-klassen, de meest uitdagende groep voor leesbevorderaars. In het verleden zag ik dat de formule wel werkte. De klassen gaan bij vier verschillende schrijvers langs. De meeste schrijvers lezen iets voor en gaan in gesprek met de leerlingen, bij andere schrijvers moeten de leerlingen actief iets schrijven. Iemand als Özcan Akyol lukt het moeiteloos om een groep leerlingen te laten luisteren naar zijn verhaal. En ook bij Margje Woodrow heb ik een paar jaar geleden gezien dat ze een groep aan het einde van de middag nog wist te boeien.

Dit jaar was Akyol er niet bij in Groningen. Ik mocht in een theatertje aan de rand van het centrum meeluisteren bij Jelmer Soes bij een groep die vastbesloten leek om niets te zeggen. De jongens en meisjes waren heel erg met elkaar bezig, naar elkaar loeren, licht vijandig naar elkaar als iemand toch iets durfde te zeggen, maar vooral vastbesloten om zo weinig mogelijk mee te werken. Soes had aardige werkvormen, een aansprekend thema (gamen) en was als persoon uiterst open, maar het haalde allemaal niets uit. Je zit er als bijzittende vreemdeling met het zweet in je handen naar te kijken.

Bij Gideon Samson werden twee groepen in één zaaltje geperst en stond de beamer afgesteld op de zijmuur in plaats van de achterwand, waardoor ook hij alle zeilen moest bijzetten om de leerlingen, in toom gehouden door enkele docenten, te blijven boeien. Dat lukte, al waren de jongens op de achterste rij, waar ik tussen zat, vooral bezig om elkaar stompen te geven. Daarna ging ik nog naar een klas in het Forum Groningen die over verfilmingen van boeken een lezing kregen, met Khalid Boudou (Pizzamaffia) als gast. Toevallig zat ik weer voor een groepje leerlingen dat continu met elkaar zat te praten en geen enkele belangstelling leek te hebben voor wat er voor hen georganiseerd was. De docent kwam twee keer waarschuwen en ook een student van mij zei er nog wat van, maar het effect was nihil.

Je hebt het idee dat er iets onomkeerbaars is gebeurd de afgelopen jaren. Ondanks dat ik vorig jaar een boekje heb gepubliceerd om het doemdenken over het leesonderwijs tegen te gaan, word ook ik af en toe moedeloos. In het vierde en laatste deel van de reeks over de ‘leescrisis’ in De Groene lees ik dan ook nog:

De tweedegraads lerarenopleidingen verloren de afgelopen decennia de helft van hun vakinhoud, becijferde de Onderwijsraad. De consequentie is dat volgens onderzoek van het Kohnstamm Instituut zeventig procent van de hbo-docenten die aankomende leraren opleiden van mening is dat hun studenten niet in staat zullen zijn leerlingen goed te leren lezen.

Ik zie alleen maar verbetering komen als er iets aan de vakinhoud gaat veranderen. De pijlen staan echter allemaal de andere richting uit, ook bij mijn HBO. Hopelijk kan de minister zijn ambtenaren hierover nog iets toeschreeuwen.

Yra van Dijk en Marie-José Klaver hebben het vierde deel van hun reeks gelukkig besteed aan de oplossingen. Wat daarbij opvalt: scholen die hun eigen weg volgen en kinderen meer en betere jeugdboeken laten lezen, hoger scoren. Er is geen uitweg uit de leescrisis door telkens de lat lager te leggen.

Misschien was ik te gefocust op de onverschilligheid van sommige leerlingen. De tweede groep die bij Jelmer Soes kwam, reageerde wel heel goed, vertelde hij in de pauze. En ik heb ook wel gezien dat vijf jongens na afloop van de lezing naar Gideon Samson toegingen om met hem te praten. En ik ergerde me wel aan die vier onbeschofte leerlingen achter me bij Khalid Boudou, maar daardoor heb ik weinig meegekregen van het enthousiasme van de leerlingen die voor me zaten en wel meededen, zoals Sophie die een stuk mocht voorlezen (waardoor we Khalid en Sophie op het podium hadden). En de volgende dag hoorde ik van een andere student dat bij haar groep de leerlingen goed waren voorbereid en wel geïnteresseerd waren. Er is, kortom, hoop.

Coen Peppelenbos