In een bespreking van Sarnami, hai / Suriname, ik ben voor De Nederlandse Boekengids gaat Astrid Roemer eerst in op de ontvangst van haar laatste roman DealersDochter. Bo van Houwelingen schreef een viersterrenrecensie in de Volkskrant. Ondanks de sterren viel die niet in goede aarde:

Een op zich mooie bespreking door Bo van Houwelingen van mijn laatste roman in de Volkskrant verschijnt onder de titel ‘Met DealersDochter bewijst Astrid Roemer dat ze niet voor niets een veelbekroond schrijver is’, maar begint met een bevreemdende introductie: ‘Het is moeilijk voorstelbaar dat Astrid Roemer (1947) tot een paar jaar geleden een bijna vergeten auteur was. Na een lange lijst publicaties in de jaren tachtig en negentig (waaronder Over de gekte van een vrouw uit 1982, waarmee Roemer doorbrak) verscheen er in de jaren daarna bijna niets. Geplaagd door paranoia leefde ze jarenlang afgelegen in de Schotse Hooglanden, of trok ze met een rugzak en haar katten door Europa.’ Alsof ik een jaren tachtig-auteur ben! Ik ben uiterst actief geweest in de jaren negentig en sinds de eeuwwisseling, heb drie romans van samen duizend pagina’s geproduceerd, ben cum laude afgestudeerd in Humanistische Studies, heb een goedverzorgd periodiek opgezet, samengesteld en als hoofdredacteur uitgegeven voor een professionele instelling, alles in de jaren negentig; en ik hield voordrachten in het land. Ik was er, kortom, maar werd even niet gezien door Nederland. En wat moet je in zo’n geval dan denken van wendingen als ‘is DealersDochter het bewijs dat Roemer gek/fout is?’ en ‘Astrid Roemer is nooit van de radar verdwenen’? Bazuint men zulke dingen ook rond wanneer een autochtone Nederlandse auteur een tijd gaat wonen en werken buiten Nederland en er politieke meningen op na durft te houden? Zou het kunnen dat ik de psychische ravage van Vianen, Cairo en Ramdas nu op mijn bord geschoven krijg?

Lees het hele stuk van Astrid Roemer hier.