Arjan Peters interviewde Jan Cremer voor HP/De Tijd. De 83-jarige schrijver heeft nog enkele boeken in de pen en is altijd goed voor een paar pittige uitspraken. Zo heeft hij Bob Dylan goed gekend:

Als muzikant vind ik hem soms heel goed. Als mens vond ik hem een rücksichtslose streber. Hij jatte dichtregels en stal teksten van anderen, en zat maar te zwoegen op die songteksten met zijn rijmwoordenboekje. Eind 1964 had ik een studio in het Chelsea Hotel in New York. Dylan kwam daar ook zitten. Hij had de muren van zijn hotelkamer beplakt met allemaal uitspraken. Alles en iedereen zoog hij leeg als een vogelspin.

Toen hij die prijs kreeg, dacht ik: zijn creativiteit bestaat eruit dat hij alles aan elkaar knipt en plakt. Bob Dylan had de Nobelprijs voor Knip- en Plakwerk kunnen krijgen, maar niet die voor Literatuur. Laat je niet wijsmaken dat hij die prijs heeft verdiend.

Over prijzen gesproken: Jan Cremer heeft nooit de P.C. Hooft-prijs gekregen voor zijn werk. Dat zou op zijn leeftijd ook een belediging zijn, zegt hij tegen Peters. Hij zou de prijs echter wel aannemen.

Lees het hele interview hier. Het meinummer van HP/De Tijd ligt binnenkort in de winkel.