De queeste naar onsterfelijkheid

Toen Jean-Claude Mourlevat in 2021 de prestigieuze ‘Astrid Lindgren Memorial Award’ voor zijn gehele oeuvre in ontvangst mocht nemen – zeg maar de Nobelprijs voor Jeugdliteratuur – was dat enigszins verrassend. Hoewel de Franse auteur in eigen land al meermaals bekroond werd, verscheen tot dan toe slechts één roman in Nederlandse vertaling, Rebels bloed (2008), bij uitgeverij Manteau. Een spannend, bijwijlen ook gewelddadig verhaal over vier moedige adolescenten die zich durven verzetten tegen de heersende dictatoriale orde. Het pulserende ritme en enkele gedurfde passages onderscheiden Rebels bloed van soortgelijke romans, al blijft het verhaal stilistisch doorsnee. Dat laatste kan niet langer gezegd worden van Jefferson (2018), vorig jaar uitgegeven door Lannoo. In deze spannende whodunit gaat een schattige, zij het ook ondernemende egel, op zoek naar de dader van een steekpartij.

Ondertussen verscheen de Nederlandse vertaling van La Rivière à l’envers: Tomek (2000) als De terugstromende rivier, bij alweer een andere uitgeverij, Querido. Protagonist van dienst is kruidenier Tomek die z’n gemoedelijk bestaan wil opgeven ten voordele van zijn grote droom, namelijk de wijde wereld intrekken:

Maar het was vooral in de herfst, wanneer de trekvogels geruisloos door de lucht vlogen, dat Tomek zijn verlangen om ertussenuit te gaan haast niet kon bedwingen. Met tranen in zijn ogen keek hij dan toe hoe de wilde ganzen met grote vleugelslagen aan de horizon verdwenen.

Meteen wordt duidelijk dat hier een bevlogen verteller aan het woord is, die z’n verhaal in soepele zinnen verpakt, met een vloeiender ritme dan in zijn vorige boeken. Al is dat zeker de verdienste van Eef Gratama, die eerder al werk van o.a. Eric-Emmanuel Schmitt en Timothée de Fombelle naar het Nederlands vertaalde.

Tomeks verhaal raakt letterlijk in een stroomversnelling wanneer een mysterieus meisje hem wat water van de ‘terugstromende’ rivier de Qjar vraagt. Niet zomaar ‘water’ overigens, want slechts een druppel kan iemand al onsterfelijkheid verlenen. Laat dat nu het enige zijn dat in de kruidenierswinkel niet te koop is… Een verliefd geworden Tomek besluit het raadselachtige meisje, Hannah genaamd, achterna te reizen. Zoals het een queeste betaamt, komt Tomek in contact met personages van divers pluimage in de meest uiteenlopende situaties. Zo wordt de goedmoedige Marie kortstondig z’n reisgenote in het Woud der Vergetelheid; wie dit gevaarlijke oerbos durft betreden, raakt onmiddellijk door z’n nabestaanden vergeten. Vervolgens belandt Tomek op Nergensland, een eiland waar je niet meer vanaf raakt, tenzij je het raadsel van de heks – als moderne verpersoonlijking van de Sfinx – kunt oplossen. Dergelijke fantasievolle elementen verlenen dit avonturenverhaal een bezwerend karakter en verhogen de spanning. Vraag blijft of Tomek zijn Hannah zal terugzien en de bron van de rivier Qjar uiteindelijk bereikt.

Mourlevat betoont zich bedreven in het impliciet karakteriseren van zijn personages. Hij lardeert Tomeks relaas met hun individuele verhalen en focust haast vanzelfsprekend op de Grote Thema’s, zoals het gemis van een dierbare overledene of de grillige paden van de liefde. Zo ontstaat een warm verhaal, voornamelijk bevolkt door ingoede personages die zo vanzelfsprekend lijnrecht tegenover hun antagonisten komen te staan. Daardoor doet de karakterisering soms wat schetsmatig aan, zonder dat dit echt storend werkt.

Tomeks persoonlijke odyssee wordt betekenisvol verrijkt met elementen uit de initiatieroman, zoals de eigen identiteit (durven) bevragen en de eerste liefde ervaren. Vanuit die kruisbestuiving, met onder meer het cultuursprookje, ontstaat een gelaagd verhaal, dat een ruim en divers lezerspubliek verdient. De precieze waarde van de ‘proloog’ ontgaat me dan ook: de auteur vermeldt er expliciet dat zijn verhaal zich in het ‘verleden’ afspeelt, een tijd waarin ‘moderne gemakken nog niet waren uitgevonden’. Het voelt als een wat gekunstelde toevoeging, alsof kinderen zich nauwelijks of niet in Tomeks verhaal zouden kunnen inleven omdat ze gsm’s, laptops of games zouden missen.

Na het lezen van Mourlevats derde jeugdboek kan ik enkel opnieuw besluiten dat hier een groot verteller aan het woord is. De terugstromende rivier leest als een klassiek avonturenverhaal, genre Lampje of Het boek van Beatrice, al is Tomeks verhaal minstens even goed. Voornamelijk de verdieping van het avonturenverhaal met elementen uit het cultuursprookje en de initiatieroman alsook vernuftige intertekstuele verwijzingen naar Odysseus’ verhaal maken De terugstromende rivier tot een boeiend en gelaagd boek. Opvolger La Rivière à l’envers: Hannah verscheen ondertussen al in 2001 in het Frans. Hopelijk laat een Nederlandse vertaling niet te lang op zich wachten. En hopelijk ditmaal bij dezelfde uitgeverij, want de huidige versnipperde publicatie van Mourlevats oeuvre komt noch de naam van de auteur noch de bekendheid van zijn werk ten goede, en dat is gezien de literaire kwaliteit ervan een spijtige ontwikkeling.

Jürgen Peeters

Jean-Pierre Mourlevat – De terugstromende rivier; Het verhaal van Tomek. Vertaling door Eef Gratama. Querido, Amsterdam/Antwerpen, 152 blz. € 17.99.

Lees ook de recensie over de graphic novels die gemaakt zijn naar aanleiding van de romans van Mourlevat.