Willem Winters (1946) is overleden. De dadaliefhebber, schrijver, uitgever, docent, verzamelaar, kunstliefhebber en socioloog is 77 jaar geworden, laat een vrouw en zoon achter en laat een rijk oeuvre na. Na zo’n 35 jaar Parkinson was hij geestelijk en lichamelijk op. Of, zoals op de rouwkaart staat:

Je leven was rijk, creatief en eigenzinnig. Schrijver, lezer, gesprekspartner, uitgever, kunstgenieter, verzamelaar en reiziger: omdat steeds meer van wat belangrijk voor je was wegviel, vond je het tijd om te gaan.

Door zijn ziekte was het voor hem niet langer mogelijk te schrijven, lezen en goede gesprekken te voeren. Voor een schrijver, uitgever en intellectueel een aderlating.

Willem was als schrijver en journalist vanaf het begin betrokken bij de Moanne, tweetalig tijdschrift over kunst en cultuur in Friesland. Hij waaide regelmatig aan bij de Afûk waar toen de Moanne nog werd gemaakt om eindredacteur Sito Wijngaarden en hoofdredacteur Ernst Bruinsma te voorzien van artikelideeën en om zijn nieuwste Perio-uitgaven te laten zien. Voor zowel de website als het tijdschrift schreef hij beschouwingen, recensies, artikelen en verhalen. In zijn werk was hij origineel, scherp, satirisch, beschouwend, gevoelig, absurdistisch en humoristisch.

Hoewel de ziekte van Parkinson hem meer en meer uitputte, bleef hij tot op het laatst stukken schrijven voor de Moanne. Zo schreef hij bijvoorbeeld samen met zijn vrouw Anneke van Renssen een in memoriam over dichter Jan Bylsma. Als socioloog maakte hij zich druk over het feit dat Willem Drees uit de de Canon werd gegooid. En voor de prozarubriek It Perron schreef hij het gedicht Nei G. Het is maar een greep uit zijn werk, om aan te geven hoe rijk en vol verscheidenheid zijn werk was. Niet alleen voor de Moanne, maar ook voor Hjir, Ensafh, de Leeuwarder Courant, de Dagkranten van het Noordelijk Filmfestival en de ‘uitgids’ Uit in Leeuwarden schreef hij sinds begin jaren tachtig stukken.

Zijn laatste verhaal kwam mee met een dubbelinterview dat Jacob Haagsma hield met Willem en zijn Perio-opvolger Hans van der Heijde, en in feite ook met zijn vrouw Anneke van Renssen, die niet alleen tolkte daar waar Willem lastig uit zijn woorden kwam, maar evenzogoed betrokken was bij iedere letter van de Perio-publicaties. ‘Perio is de meest eigenzinnige uitgeverij van heel Friesland en, waarschijnlijk, ver daarbuiten. Een titel als Ite & skite (Eten & schijten) zegt al genoeg – en anders de plaatjes wel, schrijft Haagsma in het stuk dat hij de titel ‘De uterwaarden fan de keunst‘ (De uiterwaarden van de kunst) gaf.
Het artikel werd gepubliceerd met twee van Willems verhalen: Eekhoorn is ziek en Toon Tellegen fan door nijlpaard gedood. Het was zijn laatste publicatie in de Moanne. De verhalen zijn duidelijk een parodie op Toon Tellegen-verhalen die hij jarenlang bijzonder hoog had, maar die plotseling exit was en van zijn voetstuk viel, omdat Willem zich stoorde aan de lieve toon en sfeer die de schrijver schepte in zijn dierenwereld. Dwars tot aan het eind. Eigenzinnig, en soms onnavolgbaar.

Het verhaal het verjaarskado is ook ergens in de afgelopen jaren in de Moanne gepubliceerd, dat moet februari 2021 zijn geweest. Ik was net eindredacteur van de Moanne en kende Willem alleen nog maar via zijn werk. Het gaat over een stokje en een elastiekje. Ik lees het nu weer en kan me niet aan de indruk onttrekken dat het gaat over Parkinson, over het ‘op slot zitten’ wat bij zijn ziekte hoort, en het verlangen naar de soepelheid van een elastiekje. Misschien zit ik er volslagen naast, maar dat is wat er gebeurt met kunst: je geeft het aan de wereld en dan is het van de lezer, of kijker, die ermee kan doe wat hij wil. Een fragment:

Stok stond stijf. Stokstijf. Hij kon niet anders. Praten, praten, praten. Daar legde hij zijn hele ziel en zaligheid in; dan voelde hij dat hij gelukkig was. Rijk aan taal, dat maakte hem rustig. Stokdweil, stokankers, stokbrood, stokvis…

Samen met Anneke had Willem uitgeverij Perio, een kleine uitgeverij waar mensen abonnee van konden zijn. Kleine boekjes, stuk voor stuk kunstwerkjes, vielen zo door de brievenbus van zo’n tachtig abonnees. Een kleine selectie van de uitgaven: Alpha en Omega – 40 beginnen en einden van zogenaamde damesromans (1992), De teloorgang van het Laaxumer vishok (2018), Papierfiskjes lêze net en oare ferhalen (2018), Nostalgie. Boomers / Nostalgie. Vroeger was alles beter (2019), schreef hij in de Skriuwersarke in de Veenhoop waar hij en Anneke een paar keer maandenlang verbleven. Ook de gedichten van Kees, zijn imaginaire broer, vonden een weg naar de lezer via Perio.

In 2022 nog gaf hij zijn laatste boek uit: Bokke Heidehipper en syn doarpsgenoaten tsjin Gloeilampe Anton, geschreven door Willem en geïllustreerd door Richard Bos. Bokke Heidehipper is een oude bekende, door Perio in een nieuw jasje gestoken. De strip was vanaf 1947 jarenlang dagelijks te lezen in de Heerenveense Koerier. Een jaar eerder verscheen het boek Sjen, dat een selectie was uit het werk van Willem en verscheen ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag.

Naast eigen werk gaf Perio ook werk van anderen uit. Het eerste stripboek – de Friese De F.K.P – van de toen nog 15-jarige Skelte Braaksma bijvoorbeeld. Een belangrijke eerste stap in de loopbaan van de jonge stripmaker, het maakt duidelijk waar de tekst ‘inspirator’ op de rouwkaart op slaat. Het inspiratorschap verliep meestal via de kunst, kitsch en boeken. In de paar jaar dat ik Willem ken heeft hij mij vele boeken aangereikt. Boeken om thuis open te slaan als naslagwerk voor mijn eigen werk als schrijver. Of voor het een gesprek over boeken of schrijvers. Kunst als verbinder tussen mensen.

Wie weleens bij Willem thuis is geweest weet het: hij was een verzamelaar. In hun huis aan de Beethovenstraat kom je ogen tekort. Dat begint al zodra de voordeur open gaat en je een eerste blik op de gang kunt werpen. Een vitrinekast met Russische camera’s, muren vol met schilderijen en parafernalia. De keuken is de tentoonstellingsruimte voor een verzameling hertenschilderijen en aanverwante beesten, natuurlijk ook die Han van Meegeren. Wat het meeste opvalt in zijn woonkamer beneden – Anneke heeft haar woonruimte boven – zijn overweldigend volle boekenkasten. Pas in tweede instantie zie je dat ook hier muren volhangen en kun je Sjoerd de Vries, Anne Feddema, Jochem Hamstra, Boele Bregman, Willem van Althuis, Sies Bleeker en nog veel meer op het pleisterwerk gewaarworden.

Wat er niet meer hangt, maar wat een afgrijselijke eyecatcher was, was het grote schilderij van Peter Klashorst boven de bank. Gezien de locatie waar het hing verwondert het niet dat dit een cadeau was dat Willem kreeg naar aanleiding van een jarenlange serie tekstjes ‘Boven de bank’, die hij schreef voor de uitnodigingen die Galerie Hoogenbosch de deur uitdeed voor zijn exposities. In ruil daarvoor mocht Willem van de eigenaars Atze Hoogeveen en Dieuwke Bosch een schilderij uitkiezen, het werd dus dat wanstaltige schilderij van een toch getalenteerd kunstenaar, een berglandschap, een heel goede parodie op het werk van Bob Ross. Het was zo’n typisch voorbeeld van Willems liefde voor de soms vage scheiding tussen kunst en kitsch. Hoewel dus de kwaliteit van het schilderij van twijfelachtig kaliber was – maar over smaakt valt natuurlijk niet te twisten – sloot het wel heel goed aan bij de honderden sneeuwballen in de vensterbank.

De zwarte boekenkast tegen de buitenwand doet verslag van een allesvreter aan boeken in het Fries en Nederlands, maar ook Duits en zonder twijfel andere talen. Boeken over kunst, dichtbundels, literatuur vanuit de hele wereld, kinderboeken, boeketreeksen, non-fictie, bijzondere uitgaven, schoolboekjes, strips, informatie en ik zal vast een aantal categorieën zijn vergeten. Die boekenkast zat zo boordevol boeken dat de houten planken op de fundamenten vorig jaar verzakten en een grote operatie nodig was om de kast te legen en de vloer te verstevigen. Het leidde tot een post-Perio publicatie: een boekje met daarin een smakelijk verslag van deze hachelijke onderneming die de twee als nieuwjaarswens verstuurden naar al hun vrienden en kennissen.

Over zijn verzamelen en over verzamelen in het algemeen schreef hij in 2021 in de Moanne in het artikel Oer in nutteleaze doaze en wat dy op gong brocht:

De patafysici trekken door de wereld met belangstelling voor alles wat op hun weg komt. Zij leggen wilde verzamelingen aan, ordenen zonder tot een orde te geraken. Bij veel mensen zit het verzamelen in het bloed, is het een psychische noodzaak onder fotografen vinden wij bijzondere figuren, radicale verzamelaars die van hun verzamelingen fotoboeken maken.
Ik kreeg net in deze tijd het fotoboek Scheve Palen van Onno Blase. Scheve palen zijn voor hem een obsessie; ziet hij een scheve paal, dan maakt hij er een foto van, daarna bewerkt hij die zo dat de palen weer verticaal staan, met als gevolg dat nu de omgeving naar één kant helt. Uit de 1400 scheve palen die hij tot nu toe verzamelde, koos hij een kleine 300 voor het boek. Daarin bladeren is een avontuur.
En ik? Hoe kom ik uit dit wilde lijnenspel? Altijd verzamelde ik van alles, maar nu heb ik een aardige achtergrond. Ik ga altijd met een fototoestel op pad. Ik kijk wat, maak een foto en voordat ik het weet is dat het begin van een nieuwe verzameling. Zo ging het met de witte plastic terrasstoelen, de bolvormige straatlampen, rood-witte verkeerslinten en geleideborden en nu de afwateringsbuizen langs de muur. Er is nogal wat creativiteit in gestopt. Het lijkt wel of de slangen aan een slangenbezweerder ontsnapt zijn.
Mijn zoon Marten is ook gek op eigenaardige, dadaïstische boeken, theorieën en dingen die niet kunnen, zoals het bouwen van een schip van papier-maché. Hij lachte zich rot toen ik hem de scheve palen van Onno liet zien. Hij deed een greep in zijn fotoarchief: om de zoveel tijd maakt hij een foto van de klep van zijn afwasmachine met viezigheid. Maar als je goed kijkt, is er toch sprake van esthetica. Ook bij de scheve palen, de witte terrasstoelen enzovoort. Eerst denk je dat het simpel is. Dat is niet zo.

Willem was de laatste der Mohikanen van de zogenoemde Heerenveense School, de ploeg kunstenaars en kunstminnende vrienden uit Heerenveen: Sjoerd de Vries, Boele Bregman, Thom Merkuur en Sies Bleeker. Cruciaal in zijn ontwikkeling als kunstliefhebber was de trip die hij maakte met een deel van deze vriendengroep: Thom Merkuur, Hylke Wierda en Sies Bleeker naar Dokumenta in Kassel in 1969. ‘De tranen sprongen me in de ogen’, schreef hij daarover in Christo’s lêste pakjes.

Anneke ontmoette hij bij de drumband in Heerenveen. Met haar is hij twee keer getrouwd en kreeg hij in 1969 een zoon, de kunstenaar Marten Winters. Toen Willem op principiële gronden dienstplicht weigerde, moest hij vervangende dienstplicht doen in Den Haag waar hij kwam te werken bij de Nederlandse Staatscourant als corrector, een baan waarin hij het vanwege het lezen van de politieke stukken erg naar zijn zin had. Anneke werkte op dat moment in Leiden als leerlingverpleegkundige. Toen zich onverwachts een zwangerschap aankondigde, kwamen ze terug naar Friesland waar Marten geboren werd in Heerenveen en de drie via een kort intermezzo in Gersloot neerstreek in Oudwoude. Willem studeerde intussen sociologie aan de RUG in Groningen, tegen de wens van zijn ouders in, maar het burgerlijke milieu van het gezin waar hij uitkwam lag toen al ver achter hem, al jong had hij besloten zijn eigen pad te volgen. Na zijn afstuderen werkte hij als mbo- en hbo-docent. Ook daarop is de ‘inspirator’ weer van toepassing, decennia later nog weten leerlingen zich Willem te herinneren als bijzondere leerkracht. De ziekte van Parkinson maakte in 1992 een einde aan zijn loopbaan als docent.

Anneke was intens verbonden met Willem, in de dagelijkse zorg en ook in het werk. Zo las ze al Willems werk, deed de redactie over de Nederlandstalige uitgaven voordat het naar de vormgever ging. Op twee werken na, die kon en wilde ze niet lezen: Ite en skite, over de keutels van kunstenaar Ids Willemsma, rijk voorzien van fotomateriaal. En het boekje Ik vreet je op, over kannibalisme bij mensen.

Een jaar geleden verhuisde Willem naar verzorgingshuis Greunshiem in Leeuwarden, waar Anneke hem elke dag opzocht. De grote bibliotheek aan dada-boeken verhuisde met hem mee, en ook hingen de muren al gauw vol met een selectie van de schilderijen die eerder op de Beethovenstraat hingen. Over de beroepskeuze van Marten zei Willem eens tegen een bekende: ‘Ik had het me niet beter kunnen wensen.’ Voor de ‘beroepsdadaïst’ kwam er nog een overtreffende trap bij toen Marten werkte aan een Merzbau in Museum Dr8888, waar wordt stilgestaan bij het feit dat Kurt Schwitters honderd jaar geleden Drachten aandeed als afsluiting van zijn dada-veldtocht. Schwitters was Willems held, zijn inspirator. En Willem is een belangrijke inspirator geweest voor Marten als het gaat om zijn ontwikkeling als kunstenaar. De musea in binnen- en buitenland waar ze samen naartoe gingen, boeken en gesprekken over kunst, de openingen van exposities en natuurlijk die volle muren thuis. In de maanden dat Marten werkte aan zijn bouwwerk in het museum, was Willem zijn persoonlijke dada-bibliothecaris. In het werk van Marten is een nisje gemaakt waarin een aantal van Willem zijn – dadaïstische – Perio-boekjes liggen. Een eerbetoon aan zijn vader.

Dat het laatste werk dat Willem van Marten gezien heeft een hedendaags antwoord is op de toenmalige Merzbau van Schwitters – en dat naast Marten zijn Merzbau bovendien een originele Schwitters hangt – maakt het bijna cyclisch: het dadaïsme komt via Willem bij Marten, en via Marten weer bij Willem.
Op 28 april was Willem aanwezig bij de opening van de expositie EIN PARADIES FÜR DIE NEUE KUNST Kurt Schwitters in Dr8888. Museumdirecteur Wybren Jorritsma bedankte die middag in het bijzonder Anneke en Willem, wetende dat Willem een belangrijke inspirator geweest is in Martens werk, maar vooral ook omdat Willem toen al het besluit genomen had om niet langer verder te willen en kunnen leven.

Willems stem werd steeds zachter, verloor meer en meer aan kracht. Hij kon de woorden niet altijd meer goed uitspreken en kon ook niet altijd meer de woorden vinden. Maar Willems stem verliest op geen enkele manier aan kracht in zijn boeken, verhalen en artikelen. Hij zal worden gemist.

Tialda Hoogeveen

Meer over het werk van Willem Winters is te vinden op de website van Sirkwy.

(foto’s: © Anneke van Renssen)