De film of het boek

‘If it sounds like writing, I rewrite it,’ luidde een uitspraak van de Amerikaanse misdaadauteur Elmore Leonard (1925-2013). Daarmee bedoelde hij dat hij een zo natuurlijk mogelijke stijl nastreefde, met levensechte dialogen, zonder krullendraaierij en bloemrijk taalgebruik of passages met een louter esthetische functie. Gevraagd naar zijn succesformule, verklaarde hij ook weleens dat hij de stukken vermeed die mensen vaak overslaan, zoals weerbeschrijvingen. En hij was niet de enige in zijn land: ook schrijvers als James Ellroy of Cormac McCarthy zou je in dezelfde school kunnen indelen.

Er valt natuurlijk wel wat voor te zeggen: soms heb je nu eenmaal behoefte aan een vlot weglezend boek. Je kunt moeilijk uitsluitend Proust, Joyce of Mann lezen, en zeker na een loodzwaar literair zevengangenmenu heeft een mens al eens behoefte aan iets dat wat lichter op de maag ligt. Ondergetekende mag dan al met stijgende bewondering Antonio Scurati’s romantrilogie over Mussolini tot zich nemen, ik zoek toch ook graag tussen twee delen door even wat verlichting, en dan komt de nieuwe McCarthy als geroepen.

McCarthy leerde ik eigenlijk via een omweg kennen, namelijk via de geweldige film No country for old men van de gebroeders Coen. Zij baseerden hun scenario op de gelijknamige misdaadroman van McCarthy. Een goede thriller, daar niet van, maar toch: als je een heel plotgerichte, op dialogen voortdrijvende roman onder handen laat nemen door bijzonder getalenteerde regisseurs die bovendien samenwerken met topacteurs als Javier Bardem en Tommy Lee Jones, dan wordt de film vaak beter dan het boek.

De passagier is het eerste deel van een tweeluik, het tweede deel kreeg de titel Stella Maris. Hoofdpersonage Bobby Western is een beroepsduiker. Als hij niet aan de slag is als bergingswerker, bij een boorplatform of iets dergelijks, doodt hij de tijd in de louche kroegen van New Orleans met allerlei randfiguren. Gaandeweg wordt duidelijk dat hij een loodzwaar verleden met zich meesleept. Net zoals zijn vader, die meewerkte aan de ontwikkeling van de atoombom, waren Bobby en zijn zus Alicia hoogbegaafde rekenwonders met bijzondere aanleg voor wis- en natuurkunde. Maar de getroebleerde Alicia pleegde in duistere omstandigheden zelfmoord en Bobby gaf al snel de brui aan zijn studies om racepiloot en later duiker te worden.

Maar ook in zijn nieuwe leven gebeuren er vreemde dingen: Bobby ontdekt dat er een passagier ontbreekt in het wrak van een vliegtuig dat in zee neerstortte en krijgt te maken met ‘agenten’ die hem vreemde vragen beginnen te stellen…

De klassieke elementen van het genre zijn allemaal aanwezig in dit boek en vooral de flitsende dialogen tussen kleurrijke personages vormen de ruggengraat van dit boek. Af en toe komen daar surrealistische, haast David Lynch-achtige scènes tussen, en jammer genoeg ook wel wat en-toen-gebeurde-er-dit-en-toen-dat-fragmenten die je zou willen overslaan:

Hij stak zijn tandenborstel bij zijn scheerspullen en haalde een handdoek uit zijn tas en ging naar de badkamer en douchte in een van de stalen cellen en schoor zich en poetste zijn tanden en ging terug en trok een schoon overhemd aan. Hij slofte weer naar de kombuis en pakte een paar hamburgers uit de vriezer en legde ze op het aanrecht om te ontdooien.

Al bij al is dit een onderhoudende misdaadroman, als je het mij vraagt, maar niet wereldschokkend, en ook hier had ik het gevoel dat pakweg Joel en Ethan Coen hier met de hulp van een paar goede acteurs een film uit kunnen puren die me langer zou bijblijven. Terwijl ze dat bijvoorbeeld niét zouden kunnen met de weelderige volzinnen van Scurati.

Daan Pieters

Cormac McCarthy – De passagier. Uit het Engels vertaald door Arjaan en Thijs van Nimwegen. De Arbeiderspers, Amsterdam. 432 blz. €26,99.