Leerlingen mochten altijd al vertaalde werken op hun leeslijst van Nederlands zetten

Onlangs was ik te gast bij de vernieuwingscommissie voor het vak Nederlands. Eén van de discussiepunten was of er vertaalde boeken op de eindlijst mochten staan. Ik zal de discussie niet weergeven, want zo’n commissie moet vrij kunnen werken en het lijkt me al een heidens karwei om het va een aantrekkelijker smoel te geven. De discussie wordt echter ook buiten de vernieuwingscommissie gevoerd blijkt uit het stuk dat Yra van Dijk en Marie-José Klaver schreven voor de site Didactiek Nederlands. Ze zetten enkele behartenswaardige kanttekeningen bij het al te snel inwisselen van de Nederlandstalige literatuur voor vertalingen.

De belangrijkste opmerking maken ze eigenlijk op het einde als ze verwijzen naar de eisen voor het vak. Voor de mensen die er niet zo in thuis zijn citeer ik even de SLO-publicatie hierover:

De kandidaat kan beargumenteerd verslag uitbrengen van zijn leeservaringen met een aantal door hem geselecteerde literaire werken.
* Minimumaantal: havo 8; vwo 12 waarvan minimaal 3 voor 1880.
* De werken zijn oorspronkelijk geschreven in de Nederlandse taal.

Het minimumaantal wordt op veel scholen gelijk als maximumaantal gehanteerd, maar als je als school besluit om meer boeken te lezen dan het minimumaantal dan mogen dat vertaalde werken zijn. ‘Wettelijk gezien bestaat deze mogelijkheid nu ook al,’ schrijver Van Dijk en Klaver dan ook terecht.

Ik ben er altijd een voorstander van geweest om over de grenzen te lezen. Als je lang genoeg in het hoger onderwijs meeloopt dan zie om de zoveel tijd de roep om samenwerking tussen de talensecties (bezuinigingen zijn meestal de externe drijfveer). Alle experimenten waaraan ik heb meegedaan, zijn na verloop van tijd de nek omgedraaid – en dat lag nooit aan de sectie Nederlands. Ik kan nog vaak met weemoed terugdenken aan gastsprekers die we inhuurden om te vertellen over Austerlitz van W.G. Sebald, Elementaire deeltjes van Michel Houellebecq of As I lay Dying van William Faulkner. En toen het vak Wereldliteratuur werd geschrapt bedacht Pauline Durlacher van de Schrijversvakschool Groningen de serie ‘Mijlpalen in de literatuur’ die nu al een vijf jaren succesvol draait in het Forum Groningen en waar ik altijd wel een paar lezingen voor mijn rekening mag nemen. Als de school zich voor de zoveelste keer terugtrekt binnen de conservatieve opvattingen over het vak, dan blijkt er buiten de school wel een uitgebreide groep mensen te zijn die wel geïnteresseerd is. En gelukkig tref ik daar ook vaak oud-studenten aan.

De wereldliteratuur heeft zoveel prachtigs te bieden dat het zonde zou zijn om daarvoor je ogen te sluiten. Daarnaast is het je plicht als docent Nederlands om ook de schoonheid te laten zien van de Nederlandstalige literatuur. Wie anders zou dat moeten doen?

Coen Peppelenbos

(Afbeelding: de boeken die het afgelopen jaar werden behandeld tijdens ‘Mijlpalen in de literatuur’).