Zonder mannen op vakantie

Vier vroeg-twintigste-eeuwse dames die gezamenlijk vakantie vieren op een niet ver van Genua aan zee gelegen kasteeltje, dat omgeven is door weelderige tuinen. Ver van de mannen, de verplichtingen en de regenachtige saaiheid van Engeland. Het klinkt wat tuttig en zoet, maar De betovering van april, in 1922 geschreven door Elizabeth von Arnim, is ook vanuit ons hedendaagse perspectief wel degelijk de moeite waard. Vermakelijk en zelfs een beetje leerzaam.

De jonge, impulsieve Lotty Wilkins en Rose Arbuthnot, die zich krampachtig vasthoudt aan God en armenzorg, maken kennis met elkaar in een aftandse damessociëteit in Hampstead, nadat ze beiden een kleine advertentie hebben gelezen in The Times. Daarin wordt het gemeubileerde middeleeuwse gebouwtje San Salvatore te huur aangeboden voor vakantie, speciaal aangeprezen onder verwijzing naar de blauweregen en de bijna altijd aanwezige zon. Na voorzichtig aftasten van elkaars bedoelingen en hun ‘gewetensknagingen’ terzijde te hebben gelegd, durven ze de stap te wagen, al nemen ze zich wel voor nog twee dames mee te vragen om met z’n vieren de kosten te kunnen delen. Hun persoonlijke spaarpotjes zouden niet volstaan.

Op hun advertentie voor reisgezelschap wordt nauwelijks gereageerd, maar de twee vrouwen die dat wel deden, lijken geschikt. Het zijn de ook nog jonge Lady Caroline ‘Scrap’ Dester, een ware beauty, daar is iedereen het over eens, en de narrige mevrouw Fisher, een zestiger wier invloedrijke vrienden uit vervlogen jaren inmiddels allemaal stokoud of al overleden zijn, maar aan wie ze nog steeds een meerderwaardigheidsgevoel meent te kunnen ontlenen:

Het kwam mevrouw Fisher voor dat mevrouw Wilkins niets anders dan ongelukkige opmerkingen maakte. Telkens als ze haar mond opendeed, zei ze iets wat beter ongezegd kon blijven. Lichtzinnige praat over echtgenoten was in mevrouw Fishers kringen nooit aangemoedigd. In de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen ze haar bloeitijd had, werden echtgenoten serieus genomen als de enige echte belemmering voor het begaan van zonden. Ook bedden, als ze al werden gememoreerd, werden omzichtig benaderd, en fatsoenshalve werden zij en echtgenoten nooit in één adem genoemd.

Von Arnim, geboren als Mary Annette Beauchamp, en afkomstig uit een koloniale middenklassefamilie, was de nicht van Katherine Mansfield. Ze was gehuwd met een Pruisische aristocraat, feeëriek graaf Henning August von Arnim Schlagentin genaamd, wat de inkleuring van de mannenrollen in haar boek waarschijnlijk mede verklaart. Mellersh en Frederick, de echtgenoten van de dames Wilkins en Arbuthnot, zijn vaak afwezige, vormelijke types, die weinig naar hun vrouwen omkijken. Heel anders is dat met de later opduikende Thomas Briggs, een levendige jonge Italiaan, die eigenaar is van het kasteel. Hij is eerst helemaal weg van Rose Arbuthnot, maar ruilt haar graag in voor de nog aantrekkelijker Lady Caroline als die ten tonele verschijnt. Die is echter niet gediend van ‘graaiers’, zoals opdringerige mannen hier heten.

De betovering van april is natuurlijk geen werk van onze jaren en dat uit zich in een zekere wijdlopigheid en de traagheid van allerlei kleine verwikkelingen, maar dit betekent allerminst dat het een kleurloos en slaapverwekkend boek is. Het is niet voor niets een klassieker die gelezen blijft worden en ook als film en toneelstuk voortleeft, want Von Arnim formuleert op scherpzinnige wijze, voegt graag enige ironie toe en durft de personages ook neer te zetten als mensen die soms onberedeneerde en daardoor grappige dingen doen. Wat daar voor de lezers van nu nog bijkomt is de sociologische blik, een gevolg van het voortschrijden van de tijd en hoe de maatschappij veranderd is.

In een fragment over het moeizame geworstel met het Italiaanse eten, te weten macaroni, dat in de omschrijving overigens meer op spaghetti lijkt, namelijk bestaande uit slierten, die vooral niet gesneden behoren te worden – kende Von Arnim misschien het verschil nog niet? – komt de al overleden meneer Fisher weinig voordelig in beeld:

Als ze macaroni at, moest ze ook altijd aan meneer Fisher denken. Tijdens hun huwelijksleven had hij zich heel erg als macaroni gedragen. Hij was glibberig geweest, hij had gewriemeld, hij had haar een gevoel van onwaardigheid gegeven, en toen ze dacht dat ze hem eindelijk te pakken had, hadden er nog steevast stukjes van hem, als het ware, naar buiten gehangen.

De positie van de vrouwen, erg afhankelijk van hun mannen, maar zich ondertussen bewust van hun mogelijkheden om mannen te beïnvloeden, komt zeer uitgesproken aan bod. Daarbij helpt in dit geval het lieflijke kasteeltje op die betoverende plek, waardoor de bleke en altijd gereserveerde Engelsen allemaal boven zichzelf uitstijgen waar het gaat om openheid en menslievendheid. Met name Lotty Wilkins ontpopt zich tot een initiator van de contacten, als een letterlijke ‘ziener’, waar de eerst wat bekommerde aanwezigen mee geholpen kunnen worden.

Het is gemakkelijk om De betovering van april af te doen als een mierzoete en gedateerde roman, maar dat doet Von Arnims werk tekort. Naast de nog steeds vermakelijke kleine belevenissen, kun je haar roman ook lezen als een impliciet pleidooi voor wat meer menselijke warmte en wat minder eenzelvigheid.

André Keikes

Elizabeth von Arnim – De betovering van april. Vertaald door Kathleen Rutten. Signatuur, Amsterdam. 288 blz. €22,99.