Hoor ik er wel bij?

Wat weet je ervan als kind. Je groeit op in een traditioneel katholiek gezin en neemt de dingen zoals ze zijn. Tot er zich naar jouw idee bepaalde ongerijmdheden voordoen. Ingrid Weinberger was een nakomertje in zo’n gezin en zag op jonge leeftijd opeens een getatoeëerd nummer op de arm van haar vader. Toen ze er over begon, verstrakte de man en begon hij snel over wat anders. In het licht gefictionaliseerde Samuels dochter onderzoekt ze nauwgezet de verborgen familiegeschiedenis, die steeds meer vragen oproept.

In de huidige geseculariseerde tijd is het nauwelijks meer voorstelbaar dat geloofskwesties de gemoederen nog maar zo kort geleden enorm konden beroeren. Huwelijken tussen mensen van verschillende geloofsrichtingen konden families verscheuren. En de overstap maken naar een andere kerk was welhaast nog ondenkbaarder. In Samuels dochter stelt Ingrid Weinberger het verhaal van haar Joodse vader centraal, die zich tot het katholicisme bekeerde nadat hij als enige van zijn gezin ternauwernood de concentratiekampen had overleefd. Zijn vrouw en kinderen werden er vermoord.

Haar vader Samuel stamde uit een orthodox joods milieu in wat tegenwoordig Oekraïne is. Haar grootvader was ‘het prototype van de chassidische jood: hoed, zwarte jas, slaaplokken, een donkere snor die afsteekt bij zijn lange rafelige witte baard, licht ingevallen wangen’ en haar oma droeg een ‘bedekkend kledingstuk dat enkel haar rimpelloze gezicht’ vrijliet. Al voor de oorlog emigreerde Samuel naar België, waar hij als Jood en verzetsman werd opgepakt en later gedeporteerd naar Polen. Als enige overlevende van zijn gezin kwam hij na de oorlog in Gent terecht.

Met nauwelijks te bevatten kracht, stichtte hij met zijn tweede – niet-Joodse – vrouw opnieuw een gezin en bouwde er een bloeiende kledingzaak op. Dat nieuwe leven omvatte ook de overgang naar het katholicisme. Waardoor de kinderen uit het gezin, onder wie Ingrid, de indruk konden krijgen in een doorsnee Vlaams huis te wonen met doorsnee Vlaamse ouders. Tot de laatste dag:

Aan het einde van de dienst galmt de Brabançonne door de majestueuze gotische gewelven. Papa was tot op het einde verknocht aan het vaderland dat hij gekozen had.

Ingrid Weinbergers geleidelijk toenemende inzicht in haar vaders uitzonderlijke verhaal, waar dat uit voortkwam en waarin het geresulteerd heeft, maakte de weg vrij voor deze roman, waarbij je de genreaanduiding wel tussen aanhalingstekens mag zetten. Want, zoals ze in het nawoord aangeeft, de geschiedenis van haar vader berust op historische feiten en is gebaseerd op uitgebreid onderzoek en talrijke interviews. Ontwikkelingen en ontmoetingen daar omheen zijn deels fictief.

Weinberger benut die fictieve delen om haar zoektocht voor lezers wat toegankelijker te maken en dat was ook wel nodig, want de uitwerking van alle historische gegevens is soms duizelingwekkend. Ze voert zichzelf op als docent voor Nederlands als tweede taal, onder meer aan moslims, die niet zelden weinig ophebben met Joden. Zijdelings verwijzend naar na-oorlogs geweld, zoals de aanslag op de Parijse club Bataclan en de Brusselse luchthaven Zaventem, weeft ze andere vormen van politieke en religieuze onverdraagzaamheid, antisemitisme en fundamentalisme door het boek.

Haar eigen gedachten over geschiedenis, religie, maatschappij en de universele menselijke behoefte ergens onderdeel van uit te maken vormen daarbij steeds het grondthema. De vraag wat is een jood en wat is een christen en op welke manier ze elkaar kunnen naderen, komt aan de orde in ontmoetingen en gesprekken met Messiaanse Joden, die als Jood in Jezus (Jesjoea) geloven. Ook in haar zielsverwantschap en vriendschap met een van haar leerlingen, de Joodse Michel François (Sjai), zoekt Weinberger naar antwoorden op veel van haar vragen.

Ik houd van het gevoel om ergens bij te horen, maar dat is de verzuchting van een eenzame ziel. Ik zou evengoed kunnen aansluiten bij een sportclub of een culturele vereniging. Mijn euforie is allang verdwenen. Met mijn kennis groeit mijn twijfel. […]

Ze bezoekt de synagoge, reist naar de vernietigingskampen, het geboortedorp van haar vader en probeert zich op een verstandige manier te verhouden tot haar familie in Israël, zich telkens afvragend: hoe moet ik mezelf duiden? Om onder ogen te moeten zien dat ze als ‘vaderjood’, dus als kind van wie alleen de vader Joods is, terwijl juist de vrouwelijke lijn hierin bepalend is, een ‘amalgaam’ is, ‘gesmeed door de alchemie tussen mijn ouders’. Aanvankelijk zag ze zichzelf daardoor als ‘een niemand’, pas later kreeg ze het inzicht dat ze juist ‘het beste van twee werelden heeft meegekregen.

André Keikes

Ingrid Weinberger – Samuels dochter. Borgerhoff & Lamberigts, Gent. 360 blz. € 24,99.