De taal van het water en de wilde vaart

Hoezeer ook vanaf het einde van de twintigste eeuw het postmodernisme binnen de literatuur verhaallijnen en personages uit hun verband heeft getrokken, alsof de wereld als eenheid voorgoed heeft afgedaan, toch blijft de klassieke eenheid van handeling in romans haar kracht behouden. De wilde binnenvaart van Stijn van der Loo is zo’n roman, waarin alles met alles samenhangt: personages, tijd, plaats én taal vormen een hechte eenheid, en die staat misschien niet als een huis, maar glijdt als een schip door het zwarte water, ‘die lieflijk ogende moordenaar’.

De hoofdpersoon, Vierling, is een wat ruwe binnenschipper, die net als zijn grootvader voor een leven kiest als zelfstandige in de binnenvaart, ondanks alle concurrentie van de duwbotenvaart. Zijn vrouw Pluim gaat steeds vaker de wal op om bij haar zus te logeren en lijkt iets voor hem te verzwijgen. Om de kosten te drukken, koppelt zijn collega Zwerver bij hem aan, maar ook zíjn motieven zijn niet helemaal duidelijk. De Argentijnse matroos Blatta helpt hem uiteindelijk de lading houtsnippers naar Frankrijk te vervoeren. Dit verhaal van een vaart over water dat voortdurend in beweging is, zich tegen je kan keren, langs sluizen waar het schip voor even opgesloten zit en overgeleverd is aan de grillen van sluismeesters, is bovendien een verhaal met een onderstroom: over het leven dat nooit stilstaat, met zijn duistere kanten en verraderlijke stroming.

De wrijving tussen het schip en het water wordt weerspiegeld in die tussen Pluim en Vierling, de een zoekend naar vastigheid, de ander snakkend naar vrijheid en onafhankelijkheid, maar ook in die tussen de ruwe Vierling en de gladdere Riessling met wie Pluim ooit een relatie had en aan wie Vierling een grondige hekel heeft. De peilloze diepte van het water heeft haar spiegelbeeld in de raadsels en geheimen die de personages met zich meedragen. Soms is het water zo ondiep dat Vierling zijn lading moet aanpassen om toch nog doorgang te vinden. Ook dat is metaforisch voor de relatie tussen hem en Pluim. Als zij voor de zoveelste keer aan wal gaat om bij haar zus te logeren, mist hij haar verschrikkelijk. Hij kan alleen maar aan haar denken en vraagt zich af hoe hij haar tegemoet kan komen. Hij laat Blatta het zware eikenhout van de kajuit van de Anna Barbara, eruit slopen en de hele ruimte wit schilderen, zodat zij zich meer thuis zal voelen. Hij heeft echter geen idee welke innerlijke strijd Pluim op dat moment aan het voeren is.

De stijl draagt het verhaal zoals water het schip, want Van der Loo gebruikt niet alleen meermaals uitdrukkingen die uit de scheepsvaart komen, maar schrijft met zijn herhalingen en beeldspraak soms bijna poëzie:

Ik stap met een meer dan houten kop op het dak van mijn matrozenhut. De meeuwen zijn al opgestegen en maken verderop ruzie. We glijden de sluis in. Over het water ligt nu een witte deken van mist. Het wordt een koele dag. Van de imposante kathedraal die ze gisteravond was met al haar lichtjes weerspiegeld in het zwarte water is ze nu een wierook-omfloerste kerkgang geworden. De blauwe mist maakt er een mystieke bruiloft van. Hier wordt de bruid binnengeleid, statig, verwachtingsvol. Alles voor jou, Pluim, ik wou dat je het zag! De bruid ligt in de sluis, klaar voor wat komen gaat. Het water zal borrelend en kolkend stijgen. Hou je vast, daar gaan we.

Wie er oog voor heeft, kan in de stijl meermaals de onstuimige golfbeweging van het water ervaren, de beweging waarvan ook Pluim en Vierling deel uitmaken, Vierling en zijn vader, Vierling en Riessling, Pluim en Riessling. Het is geven en nemen, aantrekken en afstoten.

Het is niet verwonderlijk dat Van der Loo ook componist en filmmaker is. In de stijl ervaar je muzikaliteit, maar tegelijkertijd zie je alles voor je als in een film. Prachtig is het beeld van de oude deux chevaux van Pluims zus, die uiteindelijk dezelfde route volgt als die van de Anna Barabara door het water, maar dan aan wal over kronkelende binnenwegen, om Vierling het grote nieuws te vertellen, en de woedende Riessling op zijn motor daarnaast: in al die parallelle kronkelwegen zie je de levens van botsende individuen die elkaar hoe dan ook proberen te vinden en afstevenen op een grande finale.

De wilde binnenvaart is absoluut een spannend boek, op meerdere niveaus: zal het Vierling lukken de houtsnippers in Frankrijk te krijgen? Hoe zal Vierling reageren op wat Pluim zo hoog zit? De geslachte zwaan aan het begin van het boek, die door Blatta heerlijk mals wordt geserveerd, lijkt een voorbode van wat je aan gebutste schoonheid en liefde kunt vinden in dit krachtige verhaal over de wilde binnenvaart.

Dietske Geerlings

Stijn van der Loo – De wilde binnenvaart. Querido, Amsterdam. 184 blz. €20,00.