Op zoek naar zichzelf

Het is voor het eerst, denk ik, dat ik over andere genderneutrale voornaamwoorden las dan die/hen/hun, waar ik – het zal aan de leeftijd liggen – maar niet aan wennen kan (maar ik vind M&M’s ook nog steeds een beroerde voortzetting van Treets). In Gender Queer gebruikt Maia Kobabe, die zich als non-binair presenteert en ongelukkig wordt als iemand ‘zij’ gebruikt, maar dat niet in alle gevallen durft te zeggen, de Spivak voornaamwoorden ‘e’, ‘em’ en ‘eir’. Ik weet niet of daar Nederlandse varianten van zijn, maar die nieuwe voornaamwoorden zou ik stukken aantrekkelijker vinden om te gebruiken, omdat ze mijn taalgevoel niet ontregelen en logische uitbreidingen zijn van onze taal.

Er zijn wel meer woorden die ik heb geleerd na het lezen van deze als memoir in de markt gezette graphic novel. Het woord autoandrofilie bijvoorbeeld: ‘verwijst naar een persoon die bij de geboorte het vrouwelijk geslacht kreeg toegewezen die opgewonden raakt van het idee mannelijke genitaliën te hebben of een man te zijn.’ We zijn al op bladzijde 157 van Gender Queer als Maia erachter komt dat dat woord op ‘haar’ slaat (in die tijd heeft ze de nieuwe voornaamwoorden nog niet ontdekt, maar ze weet wel dat ‘haar’ niet voldoet). Al zal ze zich later voornamelijk aseksueel noemen, het betekent niet dat er geen seksuele fantasieën zijn en die worden ook als zodanig benoemt, waardoor het boek een iets explicieter karakter krijgt dan de gemiddelde Heartstopper-fan aankan. De uitgever geeft aan dat het boek bestemd is voor jongeren vanaf 14 jaar.

Wat Gender Queer vooral inzichtelijk maakt, is die enorm lange zoektocht naar een genderidentiteit die overeenkomt met wat je voelt. Het levensverhaal Kobabe, daartoe uitgedaagd bij de master striptekenen, laat zien hoeveel fases er wel niet zijn die je moet doorlopen om het uiteindelijke hokje te vinden waar je in past. Van de vroegste jeugdherinneringen waar Maia als meisje niet mocht meespelen met de jongens tot de eerste ongesteldheid en, nog erger, het laten maken van een uitstrijkje tot de uiteindelijke aanvaarding te behoren tot de groep aseksuele non-binairen.

Kobabe maakt heldere tekeningen waarbij de achtergronden meestal oningevuld blijven en in één kleur zijn aangebracht, schaduwpartijen komen in lichte mate voor. Het geheel heeft een klaarheid die doet denken aan het latere werk van Barbara Stok. Ondanks de zwaarte van het onderwerp blijft de toon van het verhaal, dankzij die tekentechniek, licht. Voor de lezer die, net als hoofdpersoon Maia, aan het tobben is over gender heeft Kobabe op veel plekken binnen het boek verwijzingen opgenomen naar literatuur en graphic novels die kunnen helpen in het eigen bewustwordingsproces. Voor die zoekende lezer is Gender Queer zelf nu ook uitermate geschikt.

Coen Peppelenbos

Maia Kobabe – Gender Queer. Vertaald door Lies Lavrijsen. Davidsfonds Infodok, Antwerpen. 240 blz. € 24,99.