Couperus-biograaf Rémon van Gemeren reageert vandaag op weer op de ingezonden brief van Jolanda van der Lee naar aanleiding van zijn ingezonden stuk in de Volkskrant. Van Gemeren verzet zich tegen het idee dat Louis Couperus non-binair zou kunnen zijn (zie de tentoonstelling in het Louis Couperus Museum): ‘Couperus leefde in een andere tijd, met vanzelfsprekend andere kennis, normen en waarden, ook wat seksualiteit aangaat.’ Van der Lee wees hem erop dat Couperus het werk van arts Lucien von Römer kende waarin allerlei tussenvormen tussen mannen en vrouwen worden beschreven.
In de ingezonden brief van Rémon van Gemeren van vandaag in de Volkskrant staat dat anderen en hijzelf al eerder over het werk van Von Römer hebben geschreven. Niets nieuws onder de zon (lees bijvoorbeeld dit artikel), maar dat Louis Couperus de tussenvormen beschouwde als varianten op de mannelijke en vrouwelijke sekse. Hij verwijst niet naar opmerkingen van Couperus zelf (de weduwe heeft alles wat naar seksualiteit riekte grondig vernietigd), maar naar het fictieve werk van Couperus en schrijft dan:

Lees de twee romans die ik noemde, De berg van licht en Herakles. Het drama hierin is dat de personages niet willen of kunnen ‘kiezen’ tussen de twee seksen en twee seksuele identiteiten.

Onbedoeld lijkt Van Gemeren zichzelf opnieuw tegen te spreken, want hij geeft een definitie van een non-binaire identiteit.

Het grote drama is echter niet het gesteggel over wie wat kende, maar de onwil van een biograaf om nieuwe inzichten toe te laten die een ander licht kunnen laten schijnen op het werk van Couperus. Als je beweert dat je de enige juiste visie hebt op de strekking van een roman, dan is die roman vanaf dat moment dood. Literatuur leeft juist door er telkens met andere methodes en met inzichten uit andere disciplines naar te kijken. Dat het oeuvre van Couperus honderd jaar na zijn dood nog steeds zo aanspreekt, is te danken aan het werk zelf dat zoveel interpretaties en visies toelaat.