Mussolini in zeventienhonderd fascinerende romanbladzijden

Het derde en laatste deel van M, Antonio Scurati’s weergaloze romanbiografie van Benito Mussolini, draagt als subtitel de laatste dagen van Europa. In het eerste deel, de 850 bladzijden van M. De zoon van de eeuw, volgde Scurati (Napels, 1969) de turbulente en gewelddadige gang naar de macht van Mussolini, gedurende de jaren 1919 – 1924. In het 608 bladzijden tellende tweede deel, M. De man van de voorzienigheid, roept Mussolini zichzelf, na bijna geveld te zijn door een ernstige, maar veronachtzaamde maagzweer, in 1925 uit tot dictator; Scurati hem volgt gedurende de jaren 1925 – 1932. Voor het derde deel, met 414 bladzijden het kortste (minst lange) van de drie, maakt Scurati een sprong van zes jaar en beperkt hij zich tot de jaren 1938, 1939 en 1940, die beslissend waren voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.

Hij schrijft dus niet over Mussolini’s laatste jaren, over de Republiek van Salo en over Mussolini’s dood. Naar ik aanneem is Scurati het eens met wat Piero Calamandrei in zijn dagboek schreef op 10 juni 1940, na op de radio Mussolini de oorlog te hebben horen verklaren aan Frankrijk en Groot-Brittannië: ‘Wat er vanaf vandaag ook gebeurt, het fascisme is afgelopen.’ Het zijn ook de laatste woorden van M.

Natuurlijk moet het opvoeren van die zin uit Calamandrei’s dagboek worden gelezen als conclusie dat in juni 1940 Mussolini’s bouwwerk van het Italiaanse fascisme begon in te storten en niet mag worden geïnterpreteerd als de mededeling dat op die dag een einde kwam aan het fascisme tout court. M is immers ook geschreven als waarschuwing voor herhaling: kijk, zo lukte het Mussolini en zijn knokploegen van zwarthemden om in Italië een diepe crisis van geweld te scheppen, die de elite ertoe zou bewegen hem de macht op een presenteerblaadje aan te bieden. En kijk, zo wist hij vervolgens met behulp van intimidatie en politieke moorden, maar ook dankzij zijn charisma en zijn politieke gewiekstheid, onder toejuichingen de Italiaanse, parlementaire democratie binnen de kortste keren tot een dictatuur om te vormen.

Geweld als strategie om tegenstanders te lijf te gaan, maar meer nog om de roep om orde en gezag van de angstige goegemeente te versterken, orde en gezag die je zelf aanbiedt in ruil voor de macht, dat is de formule. Mussolini had er succes mee, zijn belangrijkste bewonderaar en navolger Hitler ook. In democratieën blijven extreemrechtse groepen die formule adopteren, we kunnen dus gewaarschuwd zijn. Trouwens, bekijk oude filmbeelden van Mussolini’s publieke optredens en vergelijk die met beelden van die van Trump. Het kan haast niet anders of de laatste heeft flink geoefend op het kopiëren van Mussolini’s mimiek en lichaamstaal. Tijdens de campagne van 2015/16 werd hij om die reden als eens Trumpolini genoemd. Dit geheel terzijde.

In dit derde deel van M begint het imago van Mussolini af te bladderen. Is het moeten erkennen dat hij niet langer Hitlers rolmodel is en dat Berlijn sinds het midden van de jaren 1930 Italië als een even zwakke als onbetrouwbare bondgenoot is gaan zien daarvan de oorzaak of juist een gevolg? Heeft hij de onvergeeflijke fout gemaakt incompetente jazeggers belangrijke regeringsposten te gunnen en zo zijn fascistische staat van binnenuit te laten aantasten? Hij beseft het terdege: dát er oorlog komt in Europa is zeker en ook goed, maar hij moet Duitsland ervan overtuigen zolang mogelijk te wachten met ten strijde trekken. Want Italië is er niet klaar voor: het leger is slecht bewapend (de artillerie is nog van voor 1918), de militaire avonturen in Libië, Abessinië en Spanje hebben veel meer mensen en materieel gekost dan voorzien en de Italianen hebben geen zin in oorlog, al helemaal niet aan de zijde van Duitsland. Is het die hekel aan Duitsland, die zijn aanhang ertoe brengt hem zijn lippendiensten aan die staat niet alleen kwalijk te nemen, maar bovendien het absolute van zijn gezag in twijfel te gaan trekken?

Hoe kom je er trouwens achter dat je onderdanen niet meer bang voor je zijn? Als Mussolini in 1939 dagenlang zwijgt in plaats van direct met krachtige uitspraken te komen nadat Berlijn Italië met een pijnlijke verrassing heeft overvallen, begint in de café’s een woordspeling te circuleren: ‘al iets van Muttolini ( = stommetje) gehoord?’. Het grapje op zichzelf zegt niet zoveel, maar wel veelzeggend is het dat het openlijk in café’s wordt gedebiteerd en er luider dan alleen maar besmuikt om gelachen wordt. Dat zou men vóór 1938 wel uit zijn hoofd gelaten hebben.

M is een roman en niet een biografie met aanspraken op historische accuratesse. Dat wil echter niet zeggen dat Scurati historische accuratesse aan zijn laars heeft gelapt, integendeel. Elke episode eindigt met authentieke citaten uit even authentieke bronnen, zoals dagboeken van betrokkenen, dagbladen en radiotoespraken over de gebeurtenissen van die episode. Overigens is dat een montagetechniek die Scurati heeft ontleend aan de Amerikaanse romancier John Dos Passos, met name aan diens enorme roman U.S.A., ook een monumentaal werk trouwens.

Scurati’s voorkeur voor het schrijven van een roman, boven een biografie, lijkt ingegeven door zijn wens ook gedachten van Mussolini en enkele andere fascistische kopstukken weer te willen geven. Natuurlijk is dat speculatief, maar ten eerste wordt daarmee een betekenislaag aan het narratief toegevoegd, en ten tweede ontsnap je nu eenmaal toch al nooit aan (speculatieve) interpretatie, ook niet als keurige biograaf, zodat je Scurati’s keus ook kunt beschouwen als open kaart spelen.

Scurati’s Mussolini – en ik ben geneigd die Mussolini als heel dicht in de buurt komend van de historische te beschouwen – is een man die volkomen overtuigd is van zichzelf, die intelligent is en een snelle denker, die doorziet waar, wanneer en hoe hij macht kan verwerven, die in staat is op meerdere borden tegelijkertijd het machtsspel te spelen, zijn tegenstanders tegen elkaar uitspelend, en wiens voelhoorns rechtstreeks in de Italiaanse onderbuik steken. Een man die in sommige opzichten bewondering afdwingt, maar vooral een man voor wie geweld, angst aanjagen en moord louter politieke instrumenten zijn, te gebruiken als hem dat de effectiefste tactiek lijkt. Morele overwegingen zijn hem alleen in die zin niet vreemd, dat hij begrijpt dat anderen er beslissingen van laten afhangen en zich kunnen schamen voor immoreel gedrag omdat ze een geweten hebben. Die schaamte is hem vreemd. Omdat hij gewetenloos is.

Hans van der Heijde

Antonio Scurati – M. – de laatste dagen van Europa. Vertaling Jan van der Haar. Podium, Amsterdam. 414 blz. € 24,99.