Terug naar het paradijs

Een drieluik is de rubrieksaanduiding die Sipko Melissen meegeeft aan Arkadia, een term die je doorgaans in de schilderkunst aantreft. Het middelste deel (op zichzelf weer uit twee delen bestaand) ‘Calcaria’ beslaat veruit de meeste ruimte. Met zijn familie brengt de dertienjarige ik-figuur (door de familie Ko genoemd) de vakantie door op landgoed Calcaria in Putten waar ook een oom en tante met hun gezin verblijft. De leeftijd van Ko in het boek komt overeen met die van Melissen, dus we kunnen misschien beter spreken van een autobiografische roman. Het is 1955 en ondanks de zomer hangt er over Putten nog de doem van het verleden omdat in de oorlog een groot deel van de mannen en jongens is weggevoerd door de Duitsers naar een werkkamp als vergelding. Slechts weinigen keerden terug.

Ko staat op het punt om de kinderjaren voorgoed achter zich te laten. Dat laat Melissen goed zien door Ko met zijn oom te laten praten over een jeugdboek, terwijl hij stiekem in de boekenkast op zoek gaat naar de oorlogsgeschiedenis van Putten. Daardoor krijgen bepaalde plekken en huizen in het dorp een andere lading mee. Ko ontdekt niet alleen zijn omgeving, maar wordt ook bewust van de geschiedenis van die omgeving. Ook de ontluikende seksuele voorkeur van Ko wordt langzaam duidelijk als hij en zijn broer Jaap kennismaken met twee andere jongens uit Hilversum die ook op vakantie zijn in Putten. Voor het eerst ontdekt Ko dat jongens ook mooi kunnen zijn:

Het is een schokkende ontdekking die ik voor mijzelf houd en zelfs niet met Jaap deel. Ik ben opgegroeid met een wijsheid die ik van mijn moeder heb meegekregen en mij heb eigengemaakt: alles wat een man meer heeft dan een aap is meegenomen.

Het is ontdekking die ook leidt tot de eerste seksuele handelingen (met een oudere jongen die misbruik maakt van de situatie, al wordt het niet als zodanig benoemd door de verteller).

Sipko Melissen laat er geen twijfel over bestaan dat die zomer bepalend geweest is voor Ko. Hij benoemt, terugkijkend, de plek in het eerste hoofdstuk van ‘Calcaria’ zelfs als ‘het paradijs’. Hier heeft een ingrijpende verandering plaatsgevonden. In het eerste deel, ‘Woudsend’, heeft Ko net zes weken vakantie gehad met zijn geliefde Bor. Het is 1967 en hij is op weg naar het vakantiehuis van zijn ouders. Bor zal later komen. Ondanks de vrije jaren zestig is het nog niet zo makkelijk om binnen het gereformeerde milieu een coming-out te beleven. De moeder vermoedt wel wat als Ko zijn broer een exemplaar van Nader tot U geeft, maar pas in een ontroerend gesprek met zijn vader benoemt Ko de liefdesrelatie die hij met Bor heeft. Dat is een prachtige scène, omdat er veel niet gezegd wordt, maar de vader met een paar liefdevolle vragen tot de kern komt.

Tussen mijn vader en mij is alles veranderd. Dat komt niet door mijn zogenaamde uit de kast komen, maar door de komst van Bor. Ik kan het niet verklaren, die zekerheid ontleen ik aan een gevoel. Nu ben ik iemand voor hem. Alsof ik pas goed uitkom tegen de achtergrond van Bor.

Het boek eindigt met een verhaal over de negenjarige Ko die met een vriendje gaat zwemmen, juist op de dag dat Eleanor Roosevelt een bezoek brengt aan het dorp. Het verhaal doet heel erg denken aan een scène in Juni van Gerbrand Bakker waarin een paar jongens gaan zwemmen op de dag dat koningin Juliana langskomt in het dorp. Toevallige intertekstualiteit.

De drie luiken laten in a-chronologische volgorde de volwassenwording zien van Ko. Melissen staat stil bij drie cruciale fases in zijn leven. Aan de oppervlakte gebeurt er misschien niet zoveel, maar dit is een schrijver die juist onder die oppervlakte heel veel beroert. Arkadia behoort tot de mooiste boeken van dit eerste half jaar.

Coen Peppelenbos

Sipko Melissen – Arkadia. Van Oorschot, Amsterdam. 224 blz. € 22,50.