In de tuin van de Abdij van Egmond staat een stoel. Er staan gebeitste palen omheen met een klein afdakje. Aan een haakje hangt een werkbroek, achter de stoel staat een schoffel. Hier zat de oude monnik elke dag. Er is niemand in de buurt en ik ga even op de stoel zitten. Het ruikt er precies als in het tuinhuis van mijn opa. Ik kijk langs wilde venkel uit over een weilandje en merk dat ik langzamer ga ademen.