Zijn schoonheid, zijn zingende ledematen, zijn dartele voeten

In deze pride-weken (wanneer beginnen en eindigen die eigenlijk?) is het goed om een moderne klassieker te bespreken die de liefde tussen Patroclus en Achilles tot onderwerp heeft. In Een lied voor Achilles van Madeline Miller uit 2012 wordt die liefde vanuit Patroclus verteld. Hij wordt als koningszoon – hij wordt een beetje afgeschilderd als een slappeling – verbannen door zijn vader omdat hij de dood, al was het een ongeluk, van een andere jongen op zijn geweten heeft. Patroclus vindt onderdak bij koning Peleus waar hij een van de vele jongemannen aan het hof wordt. Al snel ontstaat er een bijzondere band tussen Achilles, zoon van Peleus en de waternimf Thetis, en Patroclus. Een vriendschap zeer tegen de wil van Thetis die haar godenzoon niet zomaar door zo’n gewone sterveling wil laten bezoedelen. De vriendschap is hecht en wordt zelfs meer dan vriendschap.

Waar Patroclus eerst op de slaapkamer van Achilles op een apart bankje slaapt, verhuist hij na de eerste liefdesnacht naar het bed zelf. De seks wordt beschreven alsof we nog in de jaren vijftig van de vorige eeuw leven en een streekroman onder ogen hebben.

Mijn hand strekte zich uit, vond de plek van zijn genot. Hij sloot zijn ogen. Er was een ritme dat hij prettig vond, ik kon het voelen, de ingehouden adem, de hunkering. Mijn vingers, onophoudelijk, volgden de zich versnellende zuchten. Zijn oogleden hadden de kleur van de hemel bij dageraad; hij rook zoals aarde na een regenbui. Zijn mond opende zich voor een woordloze schreeuw, en we waren zo dicht tegen elkaar aangedrukt dat ik zijn warmte tegen me aan voelde spuiten. Hij sidderde, en we bleven stil liggen.

Op een gegeven ogenblik wordt Achilles, buiten medeweten van Patroclus, weggebracht om verder in de krijgskunst bij te leren bij de centaur Chriron. Ideetje van zijn moeder Thetis om een wig tussen de twee te drijven, maar Achilles wacht op zijn maat, die hem natuurlijk achterna komt. De rolverdeling is steeds hetzelfde: Patroclus uit zich steeds in superlatieven over zijn vriend en weet niet waarom hij uitverkoren is. Achilles blijft hem trouw, al verwekt hij onderweg nog wel een zoon. Miller koerst natuurlijk aan op de Trojaanse oorlog en we weten, dankzij onze kennis van de geschiedenis, maar ook als je die niet hebt, dankzij de vele vooruitwijzingen en voorspellingen in de roman, dat die noodlottig zal worden voor Patroclus en Achilles.

Patroclus beschikt dankzij zijn tijd bij de centaur over voldoende kennis van de geneeskunst om zich nuttig te maken in de oorlog. Dat is maar beter ook, want in de echte strijd heeft hij alleen maar oog voor zijn mooie vriend:

Hij was een wonder. Hij wierp de ene schacht na de andere, speren die hij met gemak uit de gebroken lichamen op de grond trok om ze naar nieuwe doelwitten te gooien. Keer op keer zag ik hem die polsbeweging maken waarbij de bleke onderkant van zijn arm even zichtbaar werd en waarbij zijn als fluitjes zo ranke botten elegant voorwaarts werden gestuwd. Als ik dat zag, vergat ik dat ik zelf ook een speer droeg; ik liet het wapen naar de grond zakken. Ik kon zelfs niet meer de lelijkheid van al dat moorden zien, de hersenen, de verbrijzelde botten die ik later van mijn huid en uit mijn haar moest wassen. Ik zag alleen zijn schoonheid, zijn zingende ledematen, zijn dartele voeten.

Het is wat zo midden in de strijd, botten als fluitjes en zingende ledematen, zo’n vechtend eenmansorkest; natuurlijk vergeet je dan om zelf ook mee te vechten.

Een lied voor Achilles is een avonturenroman met de bijbehorende ietwat clichématige taal. Wie de Trojaanse oorlog eens een keer vanuit een gay standpunt wil zien en ondanks de dood van beide mannen toch een goed einde wil lezen, omdat beiden gezamenlijk de tocht naar de onderwereld aanvaarden, is dit een aardige roman. Wie literair aan zijn trekken wil komen, kan deze roman beter ongelezen laten.

Coen Peppelenbos

Madeline Miller – Een lied voor Achilles. Vertaald door Robert Neugarten. Orlando, Amsterdam. 368 blz. € 20,-.