‘Ik hoop dat ik Nijhoff na zes jaar iets dichterbij ben gekomen’

Bijna iedereen is het gedicht ‘De moeder de vrouw’ wel tegengekomen bij de poëzielessen op school met de bekende eerste regel: ‘Ik ging naar Bommel om de brug te zien’. Dichter Martinus Nijhoff (1894 – 1953) heeft wel meer klassiekers op zijn naam staan, zoals ‘Het uur u’ en ‘Het kind en ik’, maar misschien is psalm 150 (‘Looft God, looft Hem overal. / Looft de Koning van ’t heelal’) wel zijn bekendste werk, al zullen weinig mensen weten dat de berijming van de hand van Nijhoff is. Bart Slijper ontsloot het leven van de dichter in de boeiende biografie Elk woord ging ademhalen. Het is niet de eerste biografie die Slijper (Groningen, 1963) op zijn naam heeft staan; eerder verschenen er uiterst leesbare biografieën over J.C. Bloem en Willem Kloos en een monografie over de Tachtigers.

Waarom Nijhoff?
‘Het meest prozaïsche antwoord is: omdat ik gevraagd werd. Niemand was ooit aan de biografie begonnen, omdat Andreas Oosthoek de rechten had en zelf van plan was een biografie te maken. Toen dat er niet van kwam, heeft Mai Spijkers van Prometheus gevraagd of ik dat wilde doen.’

Zei je meteen ja?
‘Ik heb eerst een paar maanden bedenktijd gevraagd om het verzamelde werk weer eens te lezen en om te peilen of er genoeg biografisch materiaal voorhanden was in de archieven. Dat was er. Over zijn poëzie is daarnaast enorm veel geschreven. Alleen al over zijn lange gedicht ‘Awater’ bestaat een boek van 400 bladzijden met allemaal interpretaties. En nadat dat boek veertig jaar geleden uitkwam, zijn er nog nieuwe interpretaties bijgekomen. Bij mijn eerste bezoek aan het Literatuurmuseum werd er een met archiefdozen volgeladen trolley naar me toe gereden. Toen kreeg ik wel bijna een paniekaanval.’
Slijper laat op zijn laptop de foto’s zien van de handgeschreven brieven van Nijhoff. Zo’n 1800 foto’s in totaal, van brieven die nog maar zeer ten dele waren bestudeerd.

Dat is toch een goudmijn voor een biograaf?
‘In dit geval wel, omdat er niemand meer in leven is die hem echt heeft gekend. Toen ik met schrijven begon was hij al 65 jaar dood. Al dat materiaal van en over Nijhoff kan ook vertroebelend werken, want ik wil absoluut geen biograaf zijn die elk feitje en elk weetje over iemand wil noteren. Dan krijg je van die onleesbare pillen. Ik wil een beeld schetsen van zijn persoonlijkheid en dan hoef je niet elk gedicht te behandelen of elke redactievergadering van een literair tijdschrift. Wat ik bijvoorbeeld wel ontroerend vond om te lezen was zijn werk aan de nieuwe psalmberijmingen aan het begin van de jaren vijftig. Dan vind je in de notulen van de vergadering dat hij zegt: “Denk erom: ook kinderen en ongeletterden moeten het kunnen zingen.” Dat zegt iets over hem als persoon, maar ook over hoe hij naar poëzie keek.’

Wat zegt dat dan over zijn persoon?
‘Je moet weten dat Nijhoff uit een Haags gezin komt waarin zijn vader uitgever was en zijn moeder heilsoldate werd, wat tot enige spanningen tussen zijn ouders leidde. Dat geloof en die fascinatie voor zijn moeder zie je in heel veel gedichten terug, evenals de verwijzingen naar de Bijbel, die hij via zijn moeder leerde kennen. Nijhoff, binnen het gezin Pom genoemd, is in zijn jeugd een tijd met zijn broer Pim in Warnsveld ondergebracht. Dat uit huis plaatsen van een kind heeft natuurlijk een zekere invloed gehad, al wil ik geen interpretatie opleggen aan de lezer. Wat je wel kunt constateren is een grote onrust in zijn verdere leven, heel veel verhuizingen, veel affaires met vrouwen, zich nergens thuis voelen.’

Over dat liefdesleven kun je een apart boek schrijven.
‘Netty, met wie hij in 1916 huwde en een zoon kreeg, bleek meer van vrouwen te houden. Hij kreeg een passionele verhouding met de getrouwde schrijfster Emmy van Lokhorst, van wie hij net een boek had afgekraakt in de krant: “Het is niet gemakkelijk een goed boek te schrijven, maar beter te zwijgen dan iets anders te doen.” Het huwelijksleven met Netty, die romans schreef, vindt vooral gescheiden van elkaar plaats. Nijhoff verdeelde zijn inkomsten op een democratische manier in drieën, zei zijn zoon Faan later en dat was een van de weinige positieve zaken die hij over zijn afwezige vader wist te melden.
Nijhoff kende vele liefdes, maar vroeg pas een officiële scheiding aan na de oorlog als hij een stormachtige affaire begint met de zestien jaar jongere actrice Georgette Hagedoorn. Dan lijkt hij ook zijn jeugdige elan terug te krijgen, al schrijft hij weinig poëzie meer.’

Vestdijk vond dat hij zijn tijd verknoeide.
‘Nijhoff vertaalde veel toneelstukken en hertaalde en bekortte de Historiën van Hooft, wat een gigantisch werk is. In de oorlog schreef hij toneelstukken met Bijbelse thema’s voor jongeren en daar was hij obsessief mee bezig. In de biografie heb ik een pagina uit een manuscript opgenomen dat vol doorhalingen en verbeteringen staat. Zo ging hij ook met zijn poëzie om: die kon bij een volgende druk totaal veranderd zijn en als hij daar kritiek op kreeg dan veranderde hij alles nog een keer bij de daarop volgende druk. Misschien is dat allemaal verspilde tijd, maar ik kan alleen schrijven over wat hij wel heeft gedaan.’

Wel fijn dat hij niet de zoveelste schrijver is die fout was in de Tweede Wereldoorlog.
‘Hij was kapitein van een regiment dat bij de inval van de Duitsers weerstand heeft geboden. Daarbij is hij nog gewond geraakt aan zijn voet. In de oorlog heeft hij bij de overval op het bevolkingsregister in Amsterdam geadviseerd waar de explosieven aangebracht moesten worden. Hij is geen lid van de Kultuurkamer geworden. En hij heeft meegewerkt aan uitgaven van de illegale drukkerij De Blauwe Schuit van Werkman. Ik heb overigens weleens met de journalist en verzetsman Wim van Norden gepraat over die tijd en die was niet zo zwart-wit over de keuzes die mensen moesten maken. Als je van huis uit geen geld hebt en afhankelijk bent van opdrachten, dan is het minder makkelijk om zo principieel te zijn.’

Vind je Nijhoff nu een sympathieke man?
‘Die vraag stel ik me helemaal niet. Ik hoop dat ik hem na zes jaar lezen en schrijven iets dichterbij ben gekomen en dat de lezers dat ook ervaren.’

Slijper loopt naar de keurig geordende boekenkast en haalt er een editie uit van de bundel Vormen, afkomstig uit de bibliotheek van Nijhoff. Iets verderop staat een stukgelezen roman; normaal van geen waarde, maar ook uit de bibliotheek van Nijhoff. ‘Dit boek heeft hij in Florence gelezen. Als bladwijzer gebruikte hij een blad van een oleander.’ Die zit nog in het boek. Nooit voelde je Nijhoff van zo nabij.

Coen Peppelenbos

Bart Slijper – Elk woord ging ademhalen; Het leven van de dichter Martinus Nijhoff. Prometheus, Amsterdam. 424 blz. € 39,99.

Dit interview stond eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 15 september 2023.

(Foto druksel van Werkman via Artistiek Bureau)