Ontsnapt?

‘Ze zeggen dat hij in Europa vier vrouwen heeft vermoord’ – hiermee eindigt het inleidende deel van Steffie van den Oord’s nieuwe historische roman De vrouwen van Hendrik de Jong. Tijd en plaats van handeling: oktober 1898, Massachusetts in de Verenigde Staten. We horen een gesprek tussen twee vrouwen die, onafhankelijk van elkaar, van plan zijn te reageren op een huwelijksadvertentie waarin een zekere W.S. Preddy, die zich presenteert als rijk en gedistingeerd, op zoek zegt te zijn naar een echtgenote. Er blijken tientallen, misschien wel honderden vrouwen op de advertentie gereageerd te hebben, velen waarschijnlijk, net als de twee spreeksters, in de hoop te kunnen ontsnappen aan armoede of een benarde huiselijke situatie. Maar zal dat huwelijk met die zelfverklaarde welgestelde heer wel ontsnapping te bieden, of is het een fuik waaruit ontsnappen niet zo eenvoudig is?

De handeling verplaatst zich in het tweede gedeelte van het boek naar Amsterdam, waar in de zomer van 1892, zes jaar eerder dus, Greta, de dochter van een logementshouder op de Martelaarsgracht, het hof wordt gemaakt door een vroegere, teruggekeerde huurder, een landmeter eerste klas. Of was hij nu een natuurschilder? Hij wil uit wandelen met de dochter, en vraagt haar meteen maar ten huwelijk. De dochter moet hem eigenlijk niet, maar de man waar ze wel van houdt lijkt haar te hebben verlaten, en de zaken gaan thuis niet al te goed, dus zegt ze aarzelend ‘ja’. De landmeter lijkt in goeden doen: hij laat het testament van zijn vader zien, een landeigenaar, vol handtekeningen en stempels, voor een bedrag met veel nullen; zodra de notaris (met naam en plaats genoemd) het geld heeft vrijgegeven (en kan hij even iets lenen, tot die tijd?), gaat hij een huis kopen, en dat kunnen ze alvast gaan uitzoeken. Het hoofdstuk eindigt met een cliffhanger, waarbij Greta het onderspit lijkt te gaan delven.

In Middlesbrough, in het noorden van Engeland, is in november 1892 een man binnengebracht in het plaatselijke ziekenhuis. Hij wordt verdacht van smokkelactiviteiten, maar lijkt ook ernstige longklachten te hebben. Of zijn het de sigaren die hij blijft roken? Zijn verpleegster, Sarah Ann, vindt hem intrigerend; ze heeft een goed leven, maar mist avontuur. Deze Henri belooft haar op te komen zoeken, thuis, in Maidenhead (zo’n 40 km. ten westen van het centrum van Londen), en haar te trouwen, maar heeft, als steward, nog werkzaamheden te vervullen. Maar hij komt wel, en lijkt betrouwbaar; hij laat het testament van zijn vader zien, een scheepskapitein, vol handtekeningen en stempels, voor een bedrag met veel nullen. Hij gaat een hotel kopen in Arnhem! We horen nu de stem van Sarah Ann’s broer, die de Jong niet vertrouwt, maar dit niet kan zeggen tegen zijn verliefde zus. Als Sarah Ann het verhaal verder vertelt, blijkt dat de schellen haar al snel van de ogen vallen. Ze probeert zich zelfs voor de stoomtram te werpen, maar die stopt net op tijd. Daarna is ze verdwenen.

In augustus 1893 is het Marie Schmitz die ons vertelt waarom zij met de Jong in zee is gegaan: ze is al veertig, zoveel mannen zullen zich niet meer aandienen. Ze heeft alleen een geestelijk kwetsbare zus. Ze hoopt op een kind, om dat dan samen met haar zus op te voeden. De Jongs geld zit helaas nog even vast, zegt hij, in grond; Marie neemt haar spaargeld op en De Jong verkoopt haar meubels… Later gaan ze een villa kopen, ergens in het groen. Zegt de Jong.

Het verhaal wordt hierna overgenomen door Daniel, de zoon van Sarah Ann, en door Sophie, de zus van Marie. De vrouwen zijn verdwenen en de politie stelt een onderzoek in. De pers smult van de sensationele verdwijningen. De auteur neemt de originele bekendmakingen inzake de verdwijningen cursief gedrukt op in het boek. De Jong belandt in de gevangenis, veroordeeld voor oplichting, want de vrouwen zijn niet gevonden. Wel worden later kledingstukken die van de verdwenen vrouwen waren teruggevonden – gebruikt om een prostituee mee te betalen.

Het verhaal gaat verder in mei 1898, maar nu in Gent, waar een zekere Tom Foottit-Burkhardt, eigenaar van een circus, een kamer huurt en de eigenaresse, Léontine, meeneemt voor een tochtje naar Brussel. Hij heeft daar een huis – Avenue Louise 434, deftiger kan bijna niet! – dat dat op dat moment verbouwd wordt. Hij stapt er zonder meer binnen (hij is immers de eigenaar?) en leidt haar rond, totdat Léontien bij toeval – als hij er even niet bij is – hoort dat het pand aan heel andere mensen toebehoort. Ze vlucht. Toch blijft de Jong rondzwerven in Gent, en zal daar nog twee onschuldige slachtoffers maken. En weten te ontkomen.

Steffie van den Oord heeft in 2002 furore gemaakt met Eeuwelingen, waarin honderdjarigen vertelden over hun leven. Maar naast haar boeken waarin mensen vertellen over hun (lange) leven of hun leven in oorlogstijd (boeken die in mijn boekenkast alle even treurige als noodzakelijke zuiveringen steevast overleven), schrijft ze ook historische romans, zoals De Gebroeders B. uit 2019 en nu dus De Vrouwen van Hendrik de Jong. Ook in deze historische romans hoor je, net als in de interviewboeken, de mensen praten, elk op zijn eigen, individuele wijze. Alleen Hendrik de Jong, de man die zich zo graag voordoet als een heer met zijn hoge hoed (hét kenmerk van iemand van de hogere stand; anderen dragen hoeden of petten) en zijn sigaar (maar wel een sigaar waarin, volgens volkse gewoonte, een lucifer is gestoken zodat hij hem helemaal kan oproken), die steeds andere hoge heren groet op straat, maar nooit wordt teruggegroet, en die tafelmanieren heeft die zijn afkomst verraden: hij is de zoon van een keuterboerin en haar dronken knecht, – alleen Hendrik de Jong horen we niet direct, maar alleen als reflectie, via zijn slachtoffers of hun verwanten. Er is zeer veel onderzoek voor dit boek verricht, dat in het Nabericht wordt verantwoord. Het boekomslag toont de Jong met Sarah Ann, terwijl aan het eind van het boek nog meer illustraties zijn opgenomen. Het is knap werk om op basis van gedegen, historisch onderzoek mensen zo écht te laten spreken. Chapeau!

Thea Summerfield

Steffie van den Oord – De vrouwen van Hendrik de Jong. Querido, Amsterdam/Antwerpen. 272 blz. € 22,99.