Beste aanstaande Minister van Onderwijs van de PVV,

Laat ik voorop stellen dat ik op Habtamu de Hoop heb gestemd van GroenLinks/PvdA. Vanwege zijn Friese houding, positieve blik op de wereld en ook een beetje omdat hij bij ons op school heeft gezeten. Ik heb hem mijn prachtboek Moeten we dit weten voor de toets? nog via Twitter aangeboden, maar daarop liet hij niets horen. De standpunten van zijn partij kwamen wel een beetje overeen met die van mij bleek uit alle Kieswijzers, Stemwijzers en Stemcheckers. Maar we moeten nu rekenen met een nieuwe politieke macht, dus ik zal me een beetje moeten aanpassen. Ik heb daarom uw verkiezingsprogramma erbij gepakt om te kijken wat we kunnen verwachten.

De onderwijsparagraaf begint met:

Het onderwijs is onder de kabinetten van Rutte in een vrije val geraakt. Een kwart van onze leerlingen is semi-analfabeet en in sommige wijken haalt inmiddels meer dan de helft van de kinderen niet meer het vereiste leesniveau. Dat betekent dat 25% van onze scholieren semi-analfabeet deze ingewikkelde samenleving wordt ingestuurd.

Niet meteen boos worden, maar dat is niet waar. Ik snap wel dat u dit opnam in uw verkiezingsprogramma, want elke organisatie in Nederland die leesbevordering op het programma heeft, pompt dit cijfer rond en onderwijscolumnisten nemen het klakkeloos over, maar de toestand is gelukkig veel beter dan dit angstbeeld. Dat is alvast de eerste meevaller.

Ik zou willen dat ik uw verkiezingsprogramma eerder had gelezen, want daarin wordt geconstateerd:

Er heerst bovendien een gigantisch lerarentekort, omdat steeds minder mensen voor de klas willen staan. Dit heeft tot gevolg dat veel scholen noodgedwongen op een vierdaagse lesweek zijn overgegaan.

De oplossingen zijn ook helder:

– Meer leraren voor de klas
– Geen onbevoegde leraren meer voor de klas

Ik vind dat een briljante oplossing van het probleem. Meteen uitvoeren zou ik zeggen. U bent daarnaast voor kleinschalig onderwijs en als dat betekent dat er kleinere klassen – waar ik voor ben – komen, dan heeft u nog meer leraren nodig. Ik kan niet helemaal terugvinden hoe u die toekomstige leraren wilt lokken. Hogere lonen (ben ik ook voor), teruggave van collegegeld als studenten een studie in een tekortvak afronden? Meer geld naar de lerarenopleidingen?

U bent, zag ik in een andere paragraaf, eveneens erg voor het omlaag schroeven van de pensioengerechtigde leeftijd tot 65 jaar. Dat brengt mijn pensioen opeens een heel stuk dichterbij en ik weet niet of ik daar blij mee moet zijn of niet. Los daarvan wordt het lerarentekort in één keer een heel stuk groter. Ik zeg het maar even om te helpen.

Een ander goed punt is ‘Onderwijsveroudering in plaats van onderwijsvernieuwing’. Als rap ouder wordende docent (59) ben ik daar zeer voor. Gewoon doen wat we dertig jaar geleden ook al deden. Ik kan voor een deel meegaan in die weerzin tegen onzinvernieuwingen – elke docent kan er zo een stuk of drie noemen – maar er gebeuren toch ook echt mooie dingen. Zo heb ik jarenlang klassikaal lesgegeven en daar wilt u naar terug begrijp ik (’terug naar de pedagogiek van de ‘directe instructie’ in de klas. Een leraar die vertelt, uitlegt en controleert in plaats van zoek-het-zelf-maar-uitonderwijs’) en daar ben ik zeker niet op tegen, zeker niet als een docent vanuit gedegen vakkennis en vooral passie (ik geef voornamelijk literatuurvakken) spreekt, maar ik geniet de laatste jaren enorm van werkvormen waarbij mijn studenten (en hun leerlingen) op een totaal ander manier met boeken bezig zijn. Ik zou het jammer vinden als we de lol in het lezen die ik zie opbloeien weer zie verdwijnen als docenten literatuurlesjes uit het boekje gaan uitvoeren. Er zijn wel degelijk vernieuwingen die wel werken. Moeten we behouden. Voordat je het weet is anders een kwart van de bevolking laaggeletterd.

Ik geef u nog een meevaller mee. ‘Binnen de lerarenopleidingen moet daarom de kennisbasis weer hersteld worden,’ schrijft het verkiezingsprogramma. Ik kan u alvast verklappen: dat hoeft helemaal niet, want die zijn nooit afgeschaft (ik heb wel kritiek op de inhoud en de toetsing, maar dat is een ander verhaal dat u kunt nalezen in mijn prachtboek Moeten we dit weten voor de toets?).

Ik heb iets meer moeite met de volgende opvatting over ons onderwijs:

Er is echter geen plaats voor onderwijs dat haaks staat op de belangrijkste uitgangspunten waarop onze samenleving is gebaseerd: vrijheid, gelijkwaardigheid van man en vrouw, heteroseksueel of LHBTI, gelovig of geloofsverlater. Dat betekent dat wij islamitisch onderwijs geen plek in ons bestel geven en daarom verbieden.

Die laatste zin noemen we in de argumentatieleer geloof ik een overhaaste generalisatie, maar als deze zeer behartenswaardige uitgangspunten voor het islamitische geloof gelden dan moeten ze ook voor andere geloven gelden. Of voor allebei niet. Vrijheid van onderwijs is vrijheid van onderwijs.

Er is nog een merkwaardige constatering over ons onderwijs:

Wij constateren in de scholen een toename van politieke indoctrinatie. Schoolkinderen worden geïndoctrineerd met klimaatactivisme, genderwaanzin en met een gevoel van schaamte over de geschiedenis van ons land. Wij willen onderwijs dat vrij is van politiek activisme. Wij willen politiek neutrale leraren voor de klas en politiek neutrale leerboeken in de klas. Zo moeilijk is het voor een leraar niet om ’s morgens zijn of haar politieke overtuiging samen met z’n jas aan de kapstok te hangen. Vorming in levensvisie en politiek is aan de ouders, niet aan de school.

Dat is een beetje in tegenstelling met de nogal politiek ingekleurde uitgangspunten hiervoor. Ik denk bijvoorbeeld dat heel wat islamitische scholen het helemaal eens zouden zijn met die opmerking over ‘genderwaanzin’. Ik ben meer de opvatting toegedaan dat een van de belangrijkste uitgangspunten waarop onze samenleving gebaseerd is de gelijkwaardigheid van man en vrouw, heteroseksueel of LHBTI is.

Ik raak u een beetje kwijt merk ik, want ik wil helemaal geen neutrale leraar zijn, maar ik verwacht ook niet dat mijn studenten in hun opvatting neutraal zijn. Literatuur is ook nooit neutraal. In boeken komen psychologische, maatschappelijke en politieke zaken aan de orde. Elk boek zegt iets over ons en onze omgeving. Dat is juist het spannende. Zolang docenten hun leerlingen en studenten vrijlaten in wat ze inhoudelijk lezen en wat ze daarvan vinden, is er geen probleem. Dat probleem begint als de politiek gaat zeggen dat iets niet meer mag of iets juist moet. Ik wil dat mijn studenten kennisnemen van actuele romans waarin het klimaat aan de orde komt of genderfluïditeit of waarin een andere blik op onze geschiedenis wordt geboden. Ik wil ook dat ze kennisnemen van de blik van een 17e-eeuwse schrijver en van een misogyne heteroseksuele vijftiger. ‘Leerkrachten moeten kinderen leren hóé ze moeten denken en niet wát ze moeten denken,’ zegt uw programma en daar ben ik het helemaal mee eens. Dat houdt ook in dat u een beetje normaal moet doen. Wij docenten kunnen zelf wel een invulling aan onze lessen geven, daar hebben we geen linkse of rechtse politicus voor nodig.

En die kinderen van die vluchtelingen, die u ook niet kunt tegenhouden, die mogen toch wel een beetje onderwijs ontvangen? Een beetje Nederlands en in het voorbijgaan ‘de belangrijkste uitgangspunten waarop onze samenleving is gebaseerd’? Met een wat constructieve houding komen we er vast wel uit.

Het belangrijkste is dat het gewoon heel fijn is dat er weer meer leraren komen. Dat vinden wij bij NHL Stenden ook heel fijn, want leraren opleiden is ons beroep. We zijn er zelfs excellent in. Toch moet ik zeggen dat de instroom wat tegenvalt, maar gelukkig komt daar nu allemaal verandering in. We blijven hoop houden.

Coen Peppelenbos

(foto Nationaal Archief via Flickr Commons)