Lastig te voorspellen

Bijna jaarlijks lees ik met mijn 5vwo klas Noodlot van Couperus. Omdat ik het mooi vind, maar ook omdat de ondergang van de hoofdpersonen al vanaf de eerste bladzijde voelbaar is en er een mooie voorspelopdracht van te maken is. Leerlingen lezen de eerste twee hoofdstukken en moeten dan voorspellen wie er overlijdt, waarom, waarmee en door wie. Dat vergroot de spanning en het leesplezier heb ik gemerkt.

Een dergelijke opdracht is met het boek Langs lijnen van geleidelijkheid wat lastiger te maken. Het duurt langer voor het noodlot zich aandient, en is het minder heftig. Couperus laat Cornelie de Retz van Loo aan het begin van het verhaal in Rome aankomen. Cornelie is een jonge vrouw van begin twintig uit Den Haag die net gescheiden is. Haar man misdroeg zich, was bezitterig en zelfs gewelddadig. Met de opbrengsten van een legaat kan zij het in een pension in Rome goed uitzingen. Ze wil zelfstandig zijn en onafhankelijk, en ver weg van haar ex-man.

De andere pensiongasten zijn toeristen, een moeder met een dochter, een jonge en rijke Amerikaanse, wat oudere dames. Het wel en wee in het pension wordt uitvoerig uit de doeken gedaan. Cornelie dwaalt door de stad, houdt zich afzijdig en observeert. Tot ze in contact komt met Duco, een Nederlandse jonge kunstenaar die zich als bohemien gedraagt. Hij geniet volop van alle gebouwen en kunst in Rome en neemt Cornelie op sleeptouw. Ergens ver op de achtergrond blijft haar ex-man aanwezig. Dat zou voor broeierigheid kunnen zorgen, een bepaalde spanning, maar zoals Albert Kroezemann, die ook voor de hertaling zorgde, in het nawoord aangeeft, vond Couperus zelf ook dat hij daar meer mee had kunnen doen.

Als dat zo was geweest, dan was het noodloot al veel eerder voelbaar geworden. Nu wordt de ondergang ingezet door het geldgebrek. De vader van Cornelie heeft haar legaat verbrast en ze woont inmiddels samen met Duco die maar af en toe iets van zijn schilderijen verkoopt. Echt doortastend of zelfverzekerd is hij niet, dat was al duidelijk bij hun ontmoeting: ‘Ik ben niets en een heel nutteloos lid van de maatschappij. En daarbij niet eens rijk.’

Er is nog een rijke Italiaanse prins die roet in het eten probeert te gooien en met haar wil trouwen, maar Cornelie laat zich niet verleiden. Ze wil als zelfstandige vrouw door het leven gaan en schaamt zich er niet voor om ongehuwd samen te wonen met haar geliefde Duco, iets wat in die tijd onacceptabel was. Hier en daar laat Couperus zien dat er meer aan de hand is en dat het drama in het verschiet ligt, bijvoorbeeld wanneer ze twijfelt of ze toch niet uit liefde met Duco zou trouwen:

Diep van binnen waarschuwde iets haar: trouw niet, geef niet toe aan hem. Het is beter van niet. Het is beter van niet…Het was nauwelijks een glimp van een waarschuwend voorgevoel.

De hertaling leest heel prettig, nergens blijf je als lezer haken aan ouderwetse spelling of archaïsche woorden, terwijl de stijl van Couperus door Kroezemann in tact gelaten wordt: een knappe prestatie.

Zij omhelsden elkaar en hielden elkaar vast alsof zij iets voelden dat hen zou kunnen scheiden. Een onafwendbare noodzakelijkheid alsof handen om hen heen zweefden, hen duwend, hen leidend, hen tegenhoudend en verdedigend, een strijd van handen als een wolk om hen beiden. Handen die met geweld hun glinsterende levenslijn probeerden te splitsen.

De redelijk lange zinnen met uitweidingen, de bijvoeglijke naamwoorden, herhalingen en nuances voeren de lezer mee in de gedachtes en gevoelens van de personages. Niets is vastomlijnd, alles is weifelend en verlangend. Ook het wisselende perspectief draagt eraan bij dat je echt in het verhaal zit: je weet meer dan de personagers en bent benieuwd naar de verschillende reacties of acties die gebeurtenissen veroorzaken. Zoals wanneer Cornelie optrekt met de prins, aan wie Duco een hekel heeft. De lezer begrijpt het spel dat Cornelie speelt met de beste man, maar ook de jaloezie en afkeer van Duco.

Tegen het einde wordt de spanning opgevoerd en komt er vaart in het verhaal wat leidt naar een plot dat toch nog redelijke onverwacht komt. De ontknoping was dus zeker aan het begin lastig te voorspellen geweest. De lijnen uit de titel lopen geleidelijk naar beneden. De lezer deint in uitvoerige beschrijvingen en gedachtekronkels mee op het verhaal van de jonge vrouw van wie de net gevonden zelfstandigheid langzaam afkalft.

In het nawoord geeft Albert Kroezemann een inkijkje in de historische context en de aanpassingen van de hertaling. Goed dat er Naast Lijnen van geleidelijkheid meer hertalingen bij Uitgeverij kleine Uil zullen verschijnen, zoals Noodlot en De stille kracht, waardoor Louis Couperus, die honderd jaar geleden overleed, weer onder de aandacht van (nieuwe) lezers gebracht wordt. Nu nog een interessante opdracht bij het boek verzinnen voor mijn leerlingen op school.

Arjen van Meijgaard

Louis Couperus – Langs lijnen van geleidelijkheid. Hertaald door Albert Kroezemann. Uitgeverij kleine Uil, Groningen. 260 blz. € 19,50.