Slachtoffer wordt dader

Afslag 23, de lang uitgestelde derde roman van Özcan Akyol, is geschreven in de vorm van een bekentenis aan rechercheurs die in het boek continu worden aangeduid met ‘jullie’. Een handige zet, want daarmee wordt ook de lezer met zijn eigen vooroordelen en veronderstellingen direct aangesproken. ‘Wat jullie misschien denken, net als die andere rechercheurs ongeveer zeven jaar geleden, is dat ik warme gevoelens heb voor de nationaliteit van mijn ouders. Dat is fout.’

Hoofdpersoon Eus, is na een gevangenschap – zie de eerdere romans van Akyol – opnieuw de fout ingegaan, terwijl hij zijn vrije leventje net weer op de rails heeft. Toegegeven: hij had valse papieren nodig om aan een woning te komen en om aan de slag te kunnen bij een uitzendbureau, maar hij lijkt eerlijk aan zijn brood te willen komen. Zijn baan als vertegenwoordiger voor Philips lijkt lucratief, en wordt meer dan dat nadat een andere Turkse jongen hem een truc leert om de boel te flessen. Eus bewandelt niet heel lang het rechte pad. Zijn vertegenwoordigersbaantje wordt nog profijtelijker als hij met een verkoper in een elektronicawinkel een handeltje kan opzetten.

Eus is een sociale stijger, ondanks zijn criminele verleden. Zijn vriendin Ruby komt uit een heel ander milieu en de codes en de taal die daarbij horen moet hij zich helemaal eigen maken. Hij presenteert zich als een slachtoffer van zijn ‘kutjeugd’. Zijn vader speelt in deze roman slechts een bijrol. Zijn moeder zit vast in haar verzorgende rolpatroon. Slecht in één zin laat Akyol weten dat zij ‘ook slachtoffers zijn, van de omstandigheden en hun karakters’.

In het sterkste hoofdstuk bezoekt Eus samen met Ruby en zijn moeder de Turkse bruiloft van zijn beste vriend. De moeder is ongewild grappig in haar ongebreidelde kritiek op andere bruiloftsgasten: ‘Verdomd, ik dacht dat ze dood was, maar ze staat nog aardig op haar poten, met haar dikke reet.’ Akyol beschrijft spottend de hypocrisie van Turkse mannen die heimelijk alcohol naar binnen gieten, terwijl dat eigenlijk niet mag van hun geloof.

Eus is zelf niet vrij van stereotypen. Zo vallen alle vrouwen als een blok voor de charmante Eus, of ze nu achter de kassa zitten bij een supermarkt of consulent zijn bij een uitzendbureau. Daarnaast zijn Aziaten mensen die ‘jarenlang onverdroten identieke taken uitvoerden in het restaurant’. Hun taalbeheersing laat te wensen over:

‘Nederlanders geen smaak,’ antwoordde hij. ‘Aparte mensen. Altijd zingen. Meisje, ik hou van jou, waar ben jij, mijn hart kapot. Elke avond zingen hier als dronken zijn.’

De woordkeuze van Akyol is merkwaardig. Zo laat hij Eus af en toe moeilijke woorden gebruiken: ‘In die ruimte, al acht jaar mijn habitat’, ‘Niemand pleegde nog obstructie op het leven’, ‘Ik pak mijn relaas weer op, geen zorgen’. Het kan, maar het zijn ongeloofwaardige woorden in een verhoor met rechercheurs. Tegelijkertijd laat Akyol Eus oubollige woorden gebruiken, zo komt het een paar keer voor dat hij in een auto ‘tufte’. Als je niet heel veel belang hecht aan stijl of een verrassende inhoud, dan is Afslag 23 (de afslag naar Deventer, de woonplaats van Eus) een onderhoudende vertelling.

Coen Peppelenbos

Özcan Akyol – Afslag 23. Prometheus, Amsterdam. 288 blz. € 22,50.

Deze recensie verscheen eerder in een kortere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden (op papier op 30 oktober 2023)