‘De sobere eenvoud van oude reisjournalen’

Het Logboek Slauerhoff is een prachtig vormgegeven boek, met een mooie mix van brieven, dagboeknotities en fragmenten uit tijdschriften. De eerste notitie, over Paaseiland, werd in 1913 geschreven door de 14-jarige J. Slauerhoff aan de keukentafel in Leeuwarden. Het boek besluit met de dood van Slauerhoff in 1936 in Hilversum en het overlijdensbericht. Tijdens zijn eerste reis als scheepsarts liep hij tuberculose op, wat hem de rest van zijn korte leven zou blijven kwellen. In 1931 verbleef Slauerhoff enige tijd in het Italiaanse kuuroord Merano, waar Kafka twaalf jaar eerder ook een aantal weken kuurde.

Slauerhoffs eerste ‘echte’ zeereis was in 1920, op de nachtboot van Le Havre naar Rotterdam (‘De aankomst in Rotterdam was zéér lelijk, wat is dat een filister stad’). Tot zijn dood in 1936 zou hij (als scheepsarts) verre reizen blijven maken, in een tijd dat de gemiddelde Nederlander niet verder kwam dan Duitsland. De dagboeknotities die Slauerhoff op deze reizen maakte werkte hij uit in reisverslagen en daarnaast verwerkte hij ze in zijn proza en poëzie. We lezen ook fragmenten uit brieven. Op 20 augustus 1922 schreef hij: ‘[N]ergens voel ik mij zo levend als op zee. De nadering van land, zelfs van het schone Bordeaux, gaf mij fysiek onbehagen.’

Al op jonge leeftijd was Slauerhoff geïnteresseerd in spiritisme, ascetisme, fakirisme en extase. Hij woonde ook seances bij bij een dominee in Jorwerd en bezocht de geboortegrond van de dichter Tristan Corbière, ‘wiens incarnatie ik misschien ben’. Geen wonder dat hij in Nederland niet kon aarden. Maar hij zat ook met Nederlanders op een boot: ‘De Hollanders in de boot zijn nog vervelender dan in ‘t Vaderland’, schreef hij in 1926. De Fransen die hij in Shanghai tegenkwam, maakten dat weer een beetje goed.

Slauerhoffs reislust was enorm. Toen hij in 1922 van een tijdschrift de vraag kreeg welke boeken hij mee zou nemen naar een onbewoond eiland, antwoordde hij: ‘Ik zou zo verheugd zijn Europa de rug te mogen toekeren, dat ik misschien vergat, boeken mede te voeren.’ Naast de Bhagavad Gita, Rilke, Poe en Leopold wilde hij graag een boek van Beets of Perk mee, ‘om bij het lezen daarvan mij immer weer te verheugen ver van deszelfs bakermat verwijderd te zijn.’ Het was een combinatie van de aantrekkingskracht van andere landen en de wens om Nederland te ontvluchten.

Tijdens zijn reis naar Zuid-Afrika kreeg hij ook nog malaria. In Villa Carla in Hilversum moest hij hiervan herstellen, maar het was al te laat. H.C. ten Berge schreef in een notitie over Slauerhoff: ‘Hij die niet in Holland wilde sterven / kwijnde weg in Hilversum’.

Æde de Jong

J. Slauerhoff – Logboek Slauerhoff (Samenstelling, inleiding en annotatie door Hein Aalders en Menno Voskuil). Nijgh & van Ditmar, Amsterdam. 424 blz. € 29,99.