Passie op de campus

De ik-figuur van Vladimir van (toneel)schrijver Julia May Jonas lijkt haar zaken goed op orde te hebben. Ze is docent Engels aan een kleine universiteit in de buurt van New York en deelt met haar man John een liefde voor literatuur. De tuin van het vrijstaande huis is voorzien van een zwembad en enkele tientallen kilometers verderop staat een blokhut aan een meer. Allebei zijn ze ook schrijver, hoewel hun succes bescheiden is. Ook mooi: een lesbische dochter, want het is een opluchting ‘om jezelf uit de heteroseksuele gevangenis te bevrijden’ – de gevangenis die een gebrek aan authenticiteit heet.

Het gegeven dat ze elkaar vrij laten heeft gevolgen. In de universitaire gangen staat John bekend als rokkenjager en hoewel de ik-figuur daar iets van vindt, is ze zelf ook niet van smetten vrij. De zaken komen op scherp te staan wanneer de prominente John wordt genoemd in een #MeToo-schandaal en het vrije leventje van een door jonge vrouwen geadoreerde universitair hoofddocent en bestuurder voorbij lijkt. Voorlopige schorsing in afwachting van een hoorzitting is zijn deel.

Als de jonge docent Vladimir op de campus arriveert, raakt de ik-figuur in verwarring. Vladimir is niet alleen mooi en sportief, hij is ook een succesvol schrijver. Consciëntieus en betrokken als ze is wanneer het gaat om haar werk, zoekt ze toenadering tot deze nieuwe collega – de ik-figuur is ver in de vijftig, maar wil nog eens iets voelen en begeerd worden. Het spel van aantrekken en afstoten wordt ook ingegeven door haar afkeer van John en de hetze die er op de campus ontstaat. Collega’s gaan haar negeren en studentenaanmeldingen dreigen terug te lopen. John lijkt ook hardleers te zijn, want ze signaleert hem met Cynthia, de wispelturige vrouw van Vladimir.

Een campusroman is altijd heerlijk om te lezen. Het gaat de mensen goed, in die zin dat ze jong zijn of zich jong gedragen en niet op drift zijn of in armoede verkeren. Het jolige studentenleven wordt ietsje minder jolig voortgezet, maar de concurrentiestrijd rond mooie banen en het etaleren van goede smaak blijft. Ergens is het verschil met een deel uit de Bouquetreeks ook niet zo groot, in die zin dat personages zich heel bewust in hun veeleisende omgeving positioneren:

‘Elke nog dralende gedachte aan verzet verdween met de eerste aanraking van zijn mond. Gussie gaf zich helemaal over aan het brandende genot van zijn hongerige kussen. Met een onderdrukte kreet drukte Hunter haar tegen de auto.’ Uit: Dag vol beloften van Jessica Hart.

‘Ik voelde een groeiende opwinding en wildheid in mijn zenuwstelsel kruipen – een kriebelend bewustzijn dat in mijn botten begon en naar buiten toe uitstraalde. Ik dacht aan Vladimir Vladinski en stelde me voor hoe hij met zijn grote, ruwe handen mijn haar uit mijn gezicht zou houden.’ Uit: Vladimir van Julia May Jonas.

De campusroman is ook een verhaal over het gewicht van die mooie baan en goede smaak. Het bevragen van de authentieke ervaring in het theater van beschaving en verfijning betekent eigenlijk een voortdurende twijfel over het nut van status en de mate van geluk. Die afbraak beschrijft Jonas met verve: zonder omwegen en met humor en bezieling. Het leidt ertoe dat dat meest pure vorm van authenticiteit (intimiteit) verwordt tot een roekeloos spel.

De finale wordt ingeleid als de ik-figuur de welwillende Vladimir verleidt om mee te gaan naar de blokhut. Zijn de campus en directe omgeving het domein van het woord, aan het meer wordt de daad bijgevoegd – een onvergeeflijke daad met slaappillen, die de ik-figuur weliswaar onwaardig is, maar later wel kan plaatsen:

Ik had hem in wezen gekidnapt, ik had hem gedrogeerd en misleid, allemaal om mijn verlangen te stillen, en nu was ik ontevreden over zijn perceptie van mij. Alsof mannen die misbruik van vrouwen maken zich ooit afvroegen hoe die vrouwen hen zagen.

Ergens vind ik die onvergeeflijke daad onvergeeflijk in de zin van eigenlijk niet-passend bij het verhaal. Verder mag het niet teveel gewicht hebben, want de aansluitende verwikkelingen zijn minstens zo verrassend. Wat je ook van #MeToo mag vinden, het levert in ieder geval goeie, onvoorspelbare literatuur op. Vladimir is dan ook een boek voor zowel lezers als schrijvers. Erg jammer daarom dat ik deze bespreking moet afsluiten met het toekennen van de razzie voor de lelijkste omslag van deze nog jonge eeuw.

Jaap Krol

Julia May Jonas – Vladimir. Uit het Engels vertaald door Inge Pieters. De Geus, Amsterdam. 302 blz. € 23,99.

(citaat Jessica Hart is afkomstig van www.kaatjechocolaatje.nl)