Het verleden herstellen

Het moet een hele kluif zijn om Mr. G.B.J. Hilterman, Rijssen, een teleporter, een tijdmachine, een naakte Duitser en een Frans klooster in één boek onder te brengen, maar Rob van Essen lukt het in Ik kom hier nog op terug. Daarin staat de vraag centraal in hoeverre je een fout in het verleden kunt goedmaken.

Van Essen is er altijd goed in om de hoofdpersoon in een alternatieve werkelijkheid te laten verdwalen, dat gebeurde onder meer in Alles komt goed, Winter in Amerika, Miniapolis en zijn met de Libris Literatuur Prijs bekroonde roman De goede zoon. Ik kom hier nog op terug begint nog redelijk realistisch als Rob Hollander zijn jeugdherinneringen ophaalt. Het godsdienstige Rijssen dat hij beschrijft herkennen we uit eerdere, autobiografische, boeken van Van Essen. Rob Hollander heeft in zijn jeugd iets meegemaakt waar we pas veel later meer van krijgen te horen.
Maar dan wordt het al snel vreemder: als journalist van het zieltogende Wij Nederland wil hij beschrijven hoe het met de groep filosofiestudenten is gegaan waarvan hij deel uitmaakte in 1987. Een van de oud-studenten is de mysterieuze Icks, die hem min of meer dwingt om naar Los Angeles te komen. Dat gaat met één druk op de knop: zo staat hij op Schiphol, zo staat hij in Amerika. Met hetzelfde gemak krijgt hij later de kans om vijf keer in de tijd te reizen.

Of Van Essen met de naam Icks knipoogt naar de X van Elon Musk is niet te zeggen, maar duidelijk is wel dat er veel verwijzingen naar religieuze elementen voorkomen in het boek. Soms in namen, zoals Grace, de vrouw die de tijdmachine (of JUMP-unit zoals ze de machine zelf liever noemt) heeft uitgevonden tot aan de rechtstreekse vraag of Icks God is.

Als Rob met een groep filosofiestudenten teruggeworpen is naar de jaren tachtig en niemand precies weet waarom hij of zij daar is wordt die vraag urgenter. Jaren verblijven ze in het verleden in een Frans klooster en vragen ze zich af wat ze over het hoofd hebben gezien, welke fout uit het verleden ze hadden moeten herstellen. ‘Ons vagevuur,’ noemt een van de studenten hun toestand. Het doet een beetje denken De kellner en de levenden van Simon Vestdijk, maar dan in een seculiere uitvoering. Van Essen daagt ons uit om te denken over onze eigen verantwoordelijkheid in het leven in plaats van het heil te verwachten van een god, de techniek of de anderen.

Van Essen bedt dit hele verhaal in tussen en begin- en een slothoofdstuk waarin we Rob Hollander als schilder aan het werk zien op een brug. Zodra hij aan de ene kant klaar is, kan hij weer aan de andere kant beginnen en zo verstrijken de jaren. Een brug is natuurlijk een symbolische plek van jewelste (vroeger en nu, realiteit en fantasie, leven en leven na de dood) en het is denk niet voor niets dat Van Essen zijn hoofdpersoon vastzet op een plek waar hij niet meer weg zal raken. Het eerste hoofdstukje eindigt met de volgende zinnen die de rest van het boek nadrukkelijk tot fictie maken en die tegelijk met het begrip fictie spelen:

Hij weet alles nog.
Daarom leest hij alles wat los en vast zit, als het maar verzonnen is.
Hij zit onder de lamp en wil verzonnen zijn.
Hij is een verhaal. Met een begin en een einde.
Eerst het begin.

Hoe die naakte Duitser in het verhaal past moet u zelf maar lezen in deze hallucinerende maar ook humoristische leeservaring.

Coen Peppelenbos

Rob van Essen – Ik kom hier nog op terug. Atlas Contact, Amsterdam. € 24,99. 400 blz.

Deze recensie verscheen eerder in een kortere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden (op papier op 21 december 2023)