Terwijl Connie Palmen stevig weerwerk kreeg in haar kritiek op de biografie van Annet Mooij over Ischa Meijer, is er een andere biograaf die wel blij was met haar. In de NRC interviewt Jeroen van der Kris de biograaf van Theo van Gogh, Jaap Cohen. De briefwisseling tussen Van Gogh en Palmen vindt hij een hoogtepunt van het boek. Palmen liet de brieven aan de biograaf lezen. Cohen was er ook blij mee:

Dat vond ik geweldig van haar, want er staan ontzettend persoonlijke, intieme dingen in. Alle verschillende kenmerken van zijn karakter komen samen in die briefwisseling. Hij kon zich heel erg ontfermen over mensen, vrouwen vooral, als ze het moeilijk hadden. Ze schreven elkaar in het halve jaar nadat Ischa Meijer was overleden, toen Connie echt in een hele moeilijke fase zat. In een van die brieven schrijft ze dat ze een hele groep vrienden om zich heen heeft. En toch richt haar aandacht zich op hem. Hij troostte haar, was geïnteresseerd, schrijft haar mooie ontroerende brieven. Ze hebben gesprekken over taal, over films. Maar als Connie hem in een paar zinnen heel goed karakteriseert, dan doet hij de deur dicht.

In de Volkskrant interviewt Jan Tromp de biograaf en daar staat hoe hard en beledigend Van Gogh die deur dichtslaat:

Kleine prinses, ik ben zeer op je gesteld (…). Maar bespaar me je Enkhuizer Almanak van levenswijsheidjes; die zijn voor je (petje af) 150.000 lezers.

Lees het hele NRC-interview hier en het Volkskrant-interview hier.